Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Slotervaartziekenhuis B.V.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 21 januari 2015
ECLI:NL:RBAMS:2015:196

werkneemster/Slotervaartziekenhuis B.V.

Ontslag statutair bestuurder Slotervaartziekenhuis niet kennelijk onredelijk. Werkneemster heeft te hoog voorschot op salaris ontvangen en heeft als bestuurder onrechtmatig gehandeld (onder meer vanwege diverse privé-uitgaven), waardoor zij in totaal een bedrag van € 1,7 miljoen aan Slotervaartziekenhuis verschuldigd is.

Werkneemster is op 23 oktober 2006 bij Slotervaartziekenhuis in dienst getreden als statutair bestuurder. Meromi Holding B.V. (verder Meromi) was van 1 juni 2007 tot 14 maart 2013 enig aandeelhouder van Slotervaartziekenhuis. C was tot zijn overlijden op 28 december 2012 enig bestuurder van Meromi. De raad van bestuur bestond, naast werkneemster als voorzitter, uit de heren A en B. Op 27 maart 2013 is werkneemster door de algemene vergadering van aandeelhouders per direct ontslagen als statutair bestuurder en is de overeenkomst tussen werkneemster en Slotervaartziekenhuis per direct beëindigd met compensatie van een opzegtermijn van twee maanden. Uit een brief van 11 maart 2013 blijkt dat de redenen van het ontslag zijn: een ernstige vertrouwensbreuk met de leden van de raad van bestuur, het nemen van onverantwoorde en onacceptabele risico’s rondom contractonderhandelingen met Achmea en het handelen zonder overleg/goedkeuring, een kastekort van € 139.950, een verstoorde arbeidsrelatie met medisch specialisten en de ondernemingsraad, financiële malversaties en (schijn van) belangenverstrengeling. Werkneemster vordert voor recht te verklaren dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk is. Volgens werkneemster ligt de ware reden voor haar ontslag in het zakelijk conflict dat werkneemster heeft met de erven van C. Zij vordert een schadevergoeding van € 550.000 bruto. Voorts stelt ze dat de opzegging onregelmatig is. Tot slot vordert zij betaling van een voorschot op het achterstallige salaris van € 1.980.000 bruto. In reconventie vordert Slotervaartziekenhuis onder meer betaling van € 223.535,41 (te veel ontvangen voorschot op salaris) en € 143.551,88 (privé-uitgaven gedaan met de creditcard van Slotervaartziekenhuis). Verder wordt gesteld dat werkneemster Slotervaartziekenhuis facturen heeft laten betalen en andere betalingen heeft laten verrichten en dat werkneemster geld uit de kluis van Slotervaartziekenhuis heeft onttrokken, alles ten behoeve van privéaangelegenheden van werkneemster, althans ten behoeve van anderen dan Slotervaartziekenhuis. Ten slotte zou werkneemster met de exclusief aan haar ter schikking gestelde BMW verkeersboetes hebben opgelopen, die voor haar rekening komen. Het handelen van werkneemster vormt jegens Slotervaartziekenhuis een toerekenbare tekortkoming althans een onrechtmatige daad. Werkneemster is dan ook schadeplichtig jegens Slotervaartziekenhuis.

De rechtbank oordeelt als volgt. Het ontslag is niet kennelijk onredelijk. Van een valse of voorgewende reden is geen sprake. De rechtbank wil best aannemen dat er enig verband bestaat tussen het overlijden van C (met wie werkneemster een groot aantal jaren een nauwe zakelijke band heeft gehad) en de schorsing, gevolgd door het ontslag van werkneemster. Dat wil echter niet zeggen dat het ontslag een voorgewende of valse reden heeft; het Slotervaartziekenhuis heeft in voldoende mate aannemelijk gemaakt dat de spanningen in diverse geledingen van het ziekenhuis al langer bestonden én dat er, na de schorsing, ernstige zaken boven water zijn gekomen, op grond waarvan het ontslag is gegeven. Het beroep op het gevolgencriterium faalt, omdat acht moet worden geslagen op de redenen die het Slotervaartziekenhuis aan het ontslag ten grondslag heeft gelegd. Ten aanzien van het gevorderde voorschot op het achterstallige salaris wordt geoordeeld dat de hoogte van het salaris van werkneemster niet is vastgelegd in een schriftelijke arbeidsovereenkomst en ook niet is vastgesteld door de algemene vergadering van Slotervaartziekenhuis, zoals de statuten voorschrijven. Niet is komen vast te staan dat een bruto jaarsalaris is afgesproken van € 330.000, zodat de vordering wordt afwezen. Geoordeeld wordt dat de opzegging inderdaad onregelmatig is geweest, nu Slotervaartziekenhuis geen enkele opzegtermijn in acht heeft genomen. De gevorderde (gefixeerde) schavergoeding heeft Slotervaartziekenhuis evenwel al betaald, door deze te verrekenen met reeds aan werkneemster betaalde salarisvoorschotten, waarover hierna in reconventie nog zal worden geoordeeld. De vorderingen van werkneemster worden afgewezen.

Slotervaartziekenhuis heeft in reconventie gesteld dat werkneemster een te hoog voorschot op haar salaris heeft ontvangen en het meerdere moet terugbetalen. De berekening van Slotervaartziekenhuis is correct, zodat werkneemster een bedrag van € 223.535,41 dient terug te betalen. Werkneemster heeft de door het Slotervaartziekenhuis gestelde privé-uitgaven met de creditcard onvoldoende gemotiveerd betwist. De vordering van Slotervaartziekenhuis ter hoogte van € 143.551,88 zal dan ook worden toegewezen. Voorts heeft Slotervaartziekenhuis betaling van € 1.000.000 gevorderd. Zij heeft daartoe gesteld dat dit een betaling betreft die werkneemster Slotervaartziekenhuis heeft laten verrichten aan Simed, terwijl het een privéschuld van werkneemster aan Simed betrof. Door het laten betalen van € 1.000.000 door Slotervaartziekenhuis terwijl Slotervaartziekenhuis door die betaling niet is gebaat, door een betalingsopdracht te geven zonder voorafgaande goedkeuring, door het laten vermelden van een onjuist kenmerk op de facturen van Simed en door de poging de betaling terug te draaien, heeft werkneemster toerekenbaar in strijd gehandeld met haar verplichtingen jegens Slotervaartziekenhuis uit hoofde van artikel 2:9 BW. Tevens heeft werkneemster daardoor onrechtmatig gehandeld jegens Slotervaartziekenhuis. Werkneemster wordt veroordeeld tot betaling van de schade van € 1.000.000. Ook de gevorderde rente zal, bij gebreke van betwisting, worden toegewezen zoals gevorderd, dat wil zeggen over € 500.000 vanaf 30 juni 2008 en over nog eens € 500.000 vanaf 8 september 2008. Slotervaartziekenhuis heeft ook betaling van € 200.000 en € 50.000 gevorderd. Zij heeft daartoe gesteld dat dit betalingen betreft die werkneemster Slotervaartziekenhuis heeft laten verrichten ten behoeve van Meromi Participaties (ter verwerving van onder meer aandelen in Drimpy), zonder dat er een verplichting bestond van Slotervaartziekenhuis tot betaling en zonder dat de betalingen Slotervaartziekenhuis ten goede zijn gekomen. Ook voor dit bedrag en de gevorderde rente is werkneemster aansprakelijk. Werkneemster wordt ook veroordeeld tot betaling van facturen voor privéaangelegenheden – waaronder vliegtickets, chauffeursdiensten en tickets voor een concert van Pearl Jam – van in totaal € 61.535. Tot slot wordt werkneemster veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 45.000 aan kluisonttrekkingen. De gevorderde betaling van verkeersboetes worden afgewezen. Naar aanleiding van het verweer van werkneemster heeft Slotervaartziekenhuis erkend dat ook weleens een chauffeur in de BMW reed. Slotervaartziekenhuis heeft voorts niet betwist dat daarnaast ook nog anderen af en toe in de BMW reden. Op grond daarvan wordt geoordeeld dat niet valt vast te stellen welke boetes mogelijkerwijs wel en welke boetes niet voor rekening van werkneemster komen.