Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 29 januari 2015
ECLI:NL:RBLIM:2015:723
werkgeefster/werknemer
Werknemer is sinds 1 oktober 2007 bij werkgeefster in dienst. Hij is werkzaam in de functie van 1e monteur. Op 14 november 2012 heeft hij zich ziek gemeld naar aanleiding van een auto-ongeval. Blijkens het ‘Actueel oordeel bij de probleemanalyse WIA’ van het UWV van 3 juli 2014 was werknemer op dat moment nog voor 100% arbeidsongeschikt, waren er geen arbeidsmogelijkheden binnen spoor 1 en spoor 2, en zou hij ‘binnen kort voor WIA keuring’ gaan. Met ingang van 12 november 2014 is aan werknemer een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend. Blijkens een rapport van het door werkgeefster ingeschakelde bureau RBZ Recherche (hierna: RBZ) van 8 november 2014 heeft RBZ op 17, 22 en 29 oktober 2014 observaties verricht, waarbij – kort gezegd – bij de eerste twee observaties is geconstateerd dat werknemer werkzaamheden uitvoerde bij garagebedrijf BPNW. Werkgeefster verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder toekenning van een vergoeding. Volgens werkgeefster had werknemer het sleutelen bij BPNW bij haar en de bedrijfsarts moeten melden. Door de handelwijze van werknemer en zijn leugenachtige opstelling is het vertrouwen van werkgeefster in werknemer onherstelbaar en duurzaam geschaad.
De kantonrechter is van oordeel dat werkgeefster niet in strijd met het goed werkgeverschap heeft gehandeld door, nadat zij van werknemers te horen heeft gekregen dat werknemer werkzaamheden verricht bij BPNW, recherchebureau RBZ in te schakelen teneinde de situatie te laten onderzoeken alvorens werknemer hierop aan te spreken. De door werkgeefster gevolgde procedure getuigt van zorgvuldigheid, nu zij werknemer niet heeft aangesproken naar aanleiding van uitlatingen ‘van horen zeggen’, maar zij de uitlatingen eerst op waarheid heeft willen (laten) onderzoeken. Voorts mocht van werknemer worden verwacht dat, zodra dat hij meermaals dagen verbleef bij garagebedrijf BPNW en hij daar enige activiteiten ontplooide (al dan niet enkel ‘voor zichzelf’), hij dit direct zou meedelen aan zowel werkgeefster als de bedrijfsarts. Werknemer heeft hierover gezwegen en aldus relevante informatie achtergehouden. Van een arbeidsongeschikte medewerker mag worden verwacht dat hij alles in het werk stelt om (zo snel mogelijk) terug te keren in zijn eigen functie en daar past het door werknemer tentoongespreide gedrag niet in. Voldoende aannemelijk is geworden dat werknemer tijdens zijn arbeidsongeschiktheid en in strijd met zijn arbeidsovereenkomst concurrerende werkzaamheden bij een ander garagebedrijf heeft uitgevoerd. Werknemer heeft zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst dusdanig ernstig geschonden, dat van werkgeefster niet langer kan worden gevergd het dienstverband te laten voortduren. Volgt ontbinding zonder toekenning van een vergoeding.