Naar boven ↑

Rechtspraak

FNV Bondgenoten/Syntus Openbaar Vervoer B.V.
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 20 januari 2015
ECLI:NL:RBOVE:2015:1741

FNV Bondgenoten/Syntus Openbaar Vervoer B.V.

Eenzijdig vastgestelde targetregeling is in strijd met CAO MMV en wordt als non-existent aangemerkt. Werknemers hebben recht op het maximum van het variabele deel van de eindejaarsuitkering.

Tussen FNV Bondgenoten en Syntus Openbaar Vervoer B.V. bestaat een geschil over de uitleg van de bepaling in de CAO Multimodaal Vervoer (MMV) over de variabele eindejaarsuitkering. FNV stelt dat de door Syntus toegepaste targetregeling niet is ‘overeengekomen in de CCM’, niet is overeengekomen met enig overlegorgaan binnen Syntus, niet is aangemeld bij de CCM en niet is getoetst door CCM. Daarmee staat vast dat Syntus zich niet aan de CAO MMV heeft gehouden, aldus FNV.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Op basis van de tekst en strekking van artikel 84 van de CAO MMV – daaronder begrepen niet alleen lid 2 doch ook lid 5 van die bepaling – moet worden geconcludeerd dat de cao-sluitende partijen voor de werknemers een extra variabele eindejaarsuitkering hebben beoogd in het geval vooraf bepaalde, objectieve en meetbare doelstellingen zijn behaald, en wel zulke doelstellingen die vooraf in de CCM zijn overeengekomen. Anders dan Syntus ingang wil doen vinden, is de rol van de CCM niet zonder betekenis. In de CCM zijn immers zowel de werkgevers als de vakorganisaties vertegenwoordigd, zodat kennelijk is beoogd dat voor een regeling op bedrijfsniveau voor de variabele eindejaarsuitkering (ook) af- en instemming op brancheniveau dient plaats te vinden. Dat de rol van de CCM in voormeld verband niet zonder betekenis is, vindt haar bevestiging in het niet door Syntus weersproken gegeven dat andere openbaarvervoerbedrijven, zoals Arriva en Veolia, hun targetregelingen als bedoeld in artikel 84 lid 2 van de CAO MMV aan de CCM hebben voorgelegd. Die betekenis vindt verder steun in de brief van de CCM van 4 april 2008 waaruit blijkt dat de CCM er weliswaar de voorkeur aan gaf dat de individuele werkgever/vervoerder samen met haar overlegorgaan de targetregeling vaststelde, doch in dat geval zij – de CCM – die regeling nog steeds wenste te toetsen. Gesteld noch gebleken is dat uit andere bepalingen in de CAO MMV moet worden afgeleid dat de CCM niet die rol heeft die aan haar in artikel 84 CAO MMV wordt toegekend.

Uit het voorgaande volgt dat een door Syntus eenzijdig vastgestelde regeling inzake de doelstellingen voor het variabele deel van de eindejaarsuitkering niet beantwoordt aan tekst en strekking van artikel 84 CAO MMV. Dit wordt niet anders indien ervan uit moet worden gegaan dat de ondernemingsraad van Syntus destijds met die regeling stilzwijgend heeft ingestemd, zoals Syntus heeft gesteld en de FNV overigens heeft bestreden. Een en ander leidt ertoe dat tot de conclusie kan worden gekomen dat, wat betreft het variabele deel van de eindejaarsuitkering 2008, geen targets/doelstellingen zijn vastgesteld conform artikel 84 van de CAO MMV. Dit betekent dat de door de FNV gevorderde verklaring voor recht voor toewijzing vatbaar is. De door Syntus gestelde targetregeling moet in het kader van de beoordeling van artikel 84 CAO MMV als non-existent worden aangemerkt. Dit betekent dat in dat verband geen betekenis meer kan toekomen aan haar stellingname dat de gestelde targets/doelstellingen objectief en meetbaar waren en dat over 2008 die gestelde targets/doelstellingen niet zijn behaald. Het wordt ervoor gehouden dat de kennelijke strekking van artikel 84 CAO MMV is dat bij het uitblijven van in de CCM overeengekomen targets/doelstellingen, de werknemers aanspraak hebben op het maximum van het variabele deel van de eindejaarsuitkering. Die uitleg past ook bij hoe andere, relevante werkgevers, aangesloten bij de CAO MMV, deze bepaling hebben opgevat.