Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 3 april 2015
ECLI:NL:RBGEL:2015:2285
werknemer/Voetbalvereniging Bennekom
Werknemer is sinds 2012 als contractspeler in dienst van Voetbalvereniging Bennekom (hierna: VV Bennekom). De overeenkomst is aangegaan voor de periode 17 juli 2014 tot en met 17 mei 2015. Werknemer heeft op 20 september 2014 als speler en aanvoerder met het eerste elftal van VV Bennekom deelgenomen aan een voetbalwedstrijd tussen SV Huizen en VV Bennekom. Na afloop van die wedstrijd zijn er schermutselingen geweest tussen spelers van de beide voetbalverenigingen. Op 22 september 2014 is werknemer vanwege betrokkenheid bij dit incident met onmiddellijke ingang uit de selectie van het eerste elftal gezet. Bovendien is hij geschorst en geroyeerd als lid van VV Bennekom. De Tuchtcommissie acht bewezen dat werknemer zich na de wedstrijd onbehoorlijk heeft gedragen ‘door meerdere spelers, althans tenminste één speler van Huizen meerdere keren te hebben geslagen, althans tenminste één keer te hebben geslagen’. Vanaf 1 oktober 2014 is geen loon of andere vergoedingen meer aan werknemer betaald. Bij vonnis in kort geding d.d. 4 februari 2015 heeft de voorzieningenrechter op vordering van werknemer onder andere beslist dat de beslissingen van de Tuchtcommissie en de Commissie van beroep worden geschorst, zulks in afwachting van een uitspraak door de rechter in een binnen veertien dagen na betekening van dat vonnis door werknemer aanhangig te maken bodemprocedure. Deze procedure heeft werknemer inmiddels aanhangig gemaakt. Werknemer vordert loondoorbetaling vanaf 1 oktober 2014.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer heeft zijn werk als voetballer vanaf 1 oktober 2014 niet meer kunnen verrichten omdat hij vanaf dat moment door de Tuchtcommissie/Commissie van Beroep was geschorst als lid van de KNVB. Door deze beslissing van een derde, de KNVB, kon werknemer, gelet op de statuten en artikel 14 van het Reglement Wedstrijden Amateurvoetbal, de overeengekomen werkzaamheden niet meer verrichten. Dat is een omstandigheid die voor risico van werknemer behoort te komen. Indien achteraf mocht blijken dat de door de Tuchtcommissie/Commissie van Beroep uitgesproken schorsing niet terecht was, dan kan dat er wellicht toe leiden dat de KNVB schadevergoeding moet betalen aan werknemer, maar in de verhouding tussen werknemer en VV Bennekom is ook een achteraf mogelijk ten onrechte gebleken schorsing voor risico van werknemer. VV Bennekom is niet gehouden het loon van werknemer gedurende de periode van 1 oktober 2014 t/m 4 februari 2015, het moment waarop de schorsing van werknemer als lid van de KNVB door de voorzieningenrechter werd geschorst, door te betalen. Wat betreft de vordering tot doorbetaling van het loon gedurende de periode vanaf 5 februari 2015, heeft werknemer niet aannemelijk gemaakt dat hij zich bereid heeft verklaard de overeengekomen werkzaamheden te verrichten. Uit de houding van werknemer tijdens de zitting kan evenwel worden afgeleid dat hij thans weer voor VV Bennekom wil voetballen. De vraag is dus nog of de loonvordering van werknemer toewijsbaar is gedurende de periode van 20 maart tot 17 mei 2015, de datum waarop de arbeidsovereenkomst, naar moet worden aangenomen, zal eindigen. In het kort geding heeft de voorzieningenrechter onder meer overwogen, verkort weergegeven, dat dat het besluit van VV Bennekom om werknemer als lid van de vereniging te royeren onvoldoende steun vindt in de feiten en dat die feiten in een eventueel aanhangig te maken bodemprocedure nader moeten worden onderzocht. Bij die stand van zaken moet worden geoordeeld dat het besluiten tot royement in de risicosfeer van VV Bennekom ligt, zodat zij gehouden is tot doorbetaling van het loon over de periode van 20 maart 2015 tot 17 mei 2015. Voor toewijzing als loon komt in aanmerking de ‘bruto vergoeding’ van € 350 netto per maand. De tevens gevorderde onkostenvergoeding, reiskostenvergoeding en het gratis gebruik van een auto en een woning worden afgewezen. Deze laatste twee afspraken zijn geen verplichtingen van VV Bennekom, maar behoren kennelijk tot afspraken met haar bestuursvoorzitter en met diens onderneming. Tijdens het niet werken heeft werknemer niet daadwerkelijk onkosten en reiskosten gemaakt, zodat deze vorderingen worden afgewezen.