Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Vroegop A.G.F. B.V.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 15 juni 2015
ECLI:NL:RBAMS:2015:3738

werknemer/Vroegop A.G.F. B.V.

Ontslag op staande voet wegens het wegnemen van een tas met goederen van werkgever is rechtsgeldig.

Werknemer is in dienst van Vroegop, een groothandel. Op 20 februari 2014 heeft de teamleider en leidinggevende van werknemer in een onopvallende nis naast het gebouw van Vroegop een kunststof tas gevonden. De tas was gevuld met de levensmiddelen waarin Vroegop handelt. Boven in de tas lagen twee kazen. De teamleider heeft foto’s van de tas gemaakt, de tas vervolgens geobserveerd, gezien dat werknemer de tas kwam ophalen en ermee wegfietste. Op 21 februari 2014 is werknemer op staande voet ontslagen. Bij brief van 28 februari 2014 heeft Vroegop het ontslag op staande voet schriftelijk bevestigd. In de brief wordt als reden voor het ontslag genoemd het meenemen van een tas met goederen van Vroegop, zonder dat werknemer daarvoor een nota heeft kunnen overleggen. Werknemer beroept zich op de vernietigbaarheid van het ontslag. Volgens hem is er geen dringende reden en is het ontslag niet onverwijld gegeven.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het ontslag is verleend op de dag nadat Vroegop had ontdekt dat werknemer na zijn werkzaamheden met de bewuste tas was weggefietst en aansluitend aan een gesprek dat Vroegop met werknemer heeft gehad aan het begin van diens werkdag. Dat werknemer (al dan niet) net met werken was begonnen, maakt dit niet anders. Dat werknemer in het gesprek (nog) niet op staande voet is ontslagen, maar in onwetendheid verkeerde over wat er zou gaan gebeuren, is ongeloofwaardig. Werknemer heeft dit eerst in de procedure aangevoerd, heeft er niets over gesteld in zijn brief van 17 maart 2014 en het is niet nader door werknemer onderbouwd. Het ontslag op staande voet is derhalve onverwijld gegeven.

Ook in de stelling dat geen sprake is van een dringende reden wordt werknemer niet gevolgd. Werknemer heeft niet betwist dat de tas was gevuld met levensmiddelen. Hij heeft meer dan eens beloofd met bewijsstukken te onderbouwen dat het levensmiddelen waren die hij had gekocht op weg naar zijn werk. Die bewijsmiddelen zijn tot op de dag van vandaag niet verstrekt. De salarisspecificaties en correspondentie tussen partijen kunnen niet als dat bewijs dienen. De ingebrachte bon van kaas uit Bunschoten dan wel van de Albert Cuyp, evenmin. Werknemer heeft voorts tegenstrijdige verklaringen afgelegd over de tas en de inhoud daarvan, en bleek niet in staat de naam van de vriend te noemen aan wie hij de inhoud van de tas zou hebben meegegeven. Werknemer heeft in de dagvaarding of op de zitting voorts geen gespecificeerd bewijsaanbod gedaan. Het algemeen geformuleerde bewijsaanbod is op dit punt te weinig concreet en ter zake dienend, om hem tot nader bewijs toe te laten. Voor een ambtshalve bewijsopdracht ziet de kantonrechter geen aanleiding. Dit impliceert dat is komen vast te staan dat werknemer een tas met levensmiddelen van Vroegop heeft ontvreemd. Het ontslag op staande voet is rechtsgeldig gegeven.