Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Leeuwarden), 22 juli 2015
ECLI:NL:RBNNE:2015:3639

werkgeefster/werknemer

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsrelatie. Door werkgeefster aangeboden vergoeding voor outplacement wordt buiten beschouwing gelaten.

Werkgeefster verzoekt ingevolge artikel 7:671b lid 1 onderdeel a BW de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden. Werkgeefster heeft aangeboden om ter gelegenheid van de ontbinding aan de werknemer een vergoeding toe te kennen van € 4.000 te besteden aan outplacement en/of scholing. De werknemer heeft erkend dat er sprake is van een onoverbrugbaar verschil van inzicht omtrent de uitoefening van haar functie en dat dit de mogelijkheid van voortzetting van de arbeidsovereenkomst uitsluit. Ook de werknemer ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing. Tevens heeft de werknemer erkend dat bij een ontbinding per 1 november 2015 de volledige opzegtermijn in acht wordt genomen en dat van enig opzegverbod geen sprake is. De werknemer verzoekt primair om afwijzing van het verzoek en subsidiair om bij toewijzing van het verzoek over te gaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 november 2015.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Alhoewel de werkgeefster niet met zoveel woorden heeft gesteld welke van de in artikel 7:669 lid 3 BW vermelde gronden aan het verzoek ten grondslag wordt gelegd, begrijpt de kantonrechter het verzoek van de werkgeefster aldus dat als redelijke grond voor ontbinding wordt aangevoerd een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van de werkgeefster in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, als neergelegd in artikel 7:669 lid 3 onder g BW. Nu de werknemer heeft erkend – zo begrijpt de kantonrechter uit haar verweer – dat de arbeidsverhouding verstoord is en partijen het er over eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is, herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk moet worden geacht en dat geen sprake is van enig opzegverbod, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden per 1 november 2015. Nu de werkgeefster weliswaar melding heeft gemaakt van haar bereidheid om een vergoeding voor outplacement en/of scholing te betalen aan de werknemer, maar niet heeft verzocht om dit bedrag van € 4.000 als vergoeding aan de werknemer toe te kennen, kan dit aspect buiten de beoordeling van het onderhavige verzoek worden gelaten.