Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 10 augustus 2015
ECLI:NL:RBAMS:2015:5168
Stichting Altra/werknemer
Werknemer is sedert 1 augustus 2012 in dienst van Altra als leraar. Altra verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:671b lid 1 onderdeel a BW. Altra stelt dat daarvoor een redelijke grond aanwezig is, als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onderdeel g BW, waarbij herplaatsing van werknemer binnen een redelijke termijn niet tot de mogelijkheden behoort of in de rede ligt. Werknemer erkent dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Pogingen om het probleem op te lossen hebben niet het gewenste resultaat opgeleverd. Werknemer kan daarom niet anders dan zich refereren aan het oordeel van de kantonrechter.
Naar aanleiding van hetgeen over en weer is aangevoerd, is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van een redelijke grond, waarbij herplaatsing van werknemer binnen een redelijke termijn niet tot de mogelijkheden behoort of in de rede ligt. De arbeidsovereenkomst wordt derhalve ontbonden per 1 oktober 2015. Altra heeft werknemer aangeboden de kosten voor een outplacementtraject, dat reeds is aangevangen, te vergoeden tot een bedrag van maximaal € 6.000 (inclusief btw). Daarnaast is werknemer tot 1 oktober 2015 vrijgesteld van werkzaamheden. Los hiervan heeft hij (mogelijk) aanspraak op een bovenwettelijke werkloosheidsuitkering uit hoofde van de WOPO. Partijen zijn het erover eens dat Altra aan werknemer als gevolg van het voorgaande geen transitievergoeding is verschuldigd.