Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 13 oktober 2015
ECLI:NL:RBLIM:2015:8558
werknemer/werkgeefster c.s.
Werknemer is sedert 25 mei 2010 in dienst van werkgeefster in de functie van medewerker reiniger. Werknemer vordert betaling van achterstallig loon en wedertewerkstelling.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Voor zover er sprake is van betalingsonmacht aan de zijde van werkgeefster kan dit niet aan toewijzing van de vordering in de weg staan. Het onvermogen van werkgeefster, hoe betreurenswaardig ook, om de vordering thans te betalen ontslaat haar niet van haar verplichtingen, nu dat immers niet voor rekening van werknemer komt. Het gevorderde (achterstallige) loon en de vakantiebijslag worden toegewezen. De gevorderde wettelijke verhoging wordt eveneens – tot het gevraagde maximum van 50% – toegewezen. Tijdens de mondelinge behandeling beroept werkgeefster zich op slechte bedrijfseconomische omstandigheden, maar laat na de financiële situatie te onderbouwen. Het beroep op matiging wordt derhalve verworpen. De wettelijke rente is evenzeer toewijsbaar. Tot slot wordt ook het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten toegewezen.