Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Kühne Benelux BV
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 11 augustus 2015
ECLI:NL:GHDHA:2015:2318

werknemer/Kühne Benelux BV

Uitleg pensioenovereenkomst. Niet aanmelden pensioen, maar wel uitkeren van pensioenbijdrage aan werknemer. Invoering Zorgverzekeringswet onvoldoende voor eenzijdige wijziging van arbeidsovereenkomst.

Werknemer is op 1 juli 1989 bij (een rechtsvoorganger van) Kühne in dienst getreden. In de arbeidsovereenkomst is toen bepaald: ‘Als Vergütung für Ihre Tätigkeit erhalten Sie brutto Hfl. 5.600,-- x 12 = Hfl. 67.200,--, 8% Urlaubsvergütung = Hfl. 5.400 und zusätzlich die bei Kühne derzeit übliche Pensionsregelung. Die Firma Kühne übernimmt 50 % Ihrer privaten Krankenversicherung.’ En verder: ‘in Ergänzung Ihres Anstellungsverhältnisses bestätigen wir, daß wir Ihnen über die Pensionszahlungen von Kühne Nederland hinaus einen weiteren Betrag bezahlen werden, sodaß ein Gesamtjahresbetrag für diesen Zweck von Hfl. 6.000,-- bereitgestellt wird. Dieser Zusatzbetrag ermäßigt sich, wenn sich die offiziellen Rentenzahlungen durch Kühne Nederland erhöhen.’ Thans verschillen partijen van mening over de vraag welke aanspraken uit deze overeenkomst voortvloeien ten aanzien van (a) pensioen en (b) zorgkosten. Volgens werknemer volgt uit het voorgaande dat de enig mogelijke uitleg van de tussen partijen over de pensioenvoorziening gemaakte afspraken is dat Kühne aan werknemer een totale pensioenpremie van NLG 6.000 per jaar zou betalen.

Het hof oordeelt als volgt. Het hof legt deze tekst in samenhang met de tekst van de arbeidsovereenkomst aldus uit dat werknemer aanspraak kan maken op de ‘thans gebruikelijke pensioenregeling’ (‘derzeit übliche Pensionsregelung’) en dat werknemer boven op de in dat kader door Kühne als werkgever te betalen pensioenpremie een extra bedrag voor het doel van pensioenvoorziening zal ontvangen, aldus dat Kühne ten behoeve van werknemers pensioenopbouw totaal een bedrag van NLG 6.000 ter beschikking zal stellen. ‘Gesamtjahresbetrag für diesen Zweck’ (totaal jaarbedrag voor dit doeleinde) kan redelijkerwijs niet anders worden begrepen dan ‘totaal jaarbedrag ten behoeve van de pensioenvoorziening’. In het licht hiervan had van werknemer, die als Sales Manager voor Kühne commerciële werkzaamheden in Duitsland ging verrichten en die derhalve geacht mag worden destijds de Duitse taal voldoende machtig te zijn geweest om de inhoud van de overeenkomst en de brief te begrijpen, daargelaten dat het, indien dat anders was, voor zijn risico behoort te komen dat hij geen bijstand heeft ingeroepen van iemand die dat wel was, verwacht mogen worden dat hij op wijziging van de tekst van arbeidsovereenkomst of brief had aangestuurd zodat de tekst beter op de bedoeling van partijen, zoals die wat hem betreft bestond, zou aansluiten. Kühne heeft weliswaar niet aan haar verplichting voldaan om werknemer voor de ‘gebruikelijke pensioenregeling’ aan te melden, maar nu werknemer van meet af aan met zijn salaris een bedrag van NLG 500 heeft ontvangen, dit bedrag door werknemer voorts, zoals hij ter gelegenheid van de in hoger beroep gehouden comparitie heeft verklaard, niet anders is begrepen dan als zijnde één twaalfde van de in de brief vermelde NLG 6.000, en hij dat bedrag ook zelf steeds in de pensioensfeer heeft gebruikt om lijfrentes te kopen, moet het er - nu hij tegen deze gang van zaken viereneenhalf jaar lang niet heeft geprotesteerd - voor worden gehouden dat hij heeft geaccepteerd dat Kühne hem niet voor haar pensioenregeling had aangemeld en dat hij er genoegen mee heeft genomen dat het totaalbedrag van € 6.000 per jaar waarop hij jegens Kühne ten behoeve van zijn pensioenvoorziening aanspraak kon maken aan hem ter beschikking is gesteld zoals het ter beschikking is gesteld. De aanvaarding van die uitwerking van de overeenkomst die daarin is gelegen laat geen ruimte na viereneenhalf jaar tegen deze gang van zaken te protesteren.

Met betrekking tot de bijdrage in de zorgkosten, oordeelt het hof als volgt. Dat het voor Kühne als werkgever financieel (fiscaal) ongunstig was na 1 januari 2006 de met werknemer overeengekomen regeling voor ziektekosten ongewijzigd voort te zetten levert geen een geldige grond op om de arbeidsovereenkomst van werknemer eenzijdig te wijzigen (en daarmee het financiële nadeel van de wetswijziging voor diens rekening te laten komen). Dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Kühne gebonden blijft aan haar contractuele verplichting tot betaling van de helft van de totale ziektekostenpremie van werknemer vermag het hof dan ook niet in te zien, temeer niet nu Kühne in het geheel niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij handhaving van de bestaande regeling na 1 januari 2006 (substantieel) meer had te vergoeden dan zij voor die datum had.