werkgever/werkneemster

Werkgever heeft het UWV verzocht om toestemming voor opzegging van de arbeidsovereenkomst van werkneemster wegens bedrijfseconomische redenen. Werkgever stelt dat van 1 januari 2010 tot 1 april 2015 het parkeerbeheer in gemeente X werd uitgevoerd. Een andere partij heeft deze werkzaamheden per 1 april 2015 voortgezet, waardoor alle arbeidsplaatsen zijn komen te vervallen. Werkgever heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een overgang van onderneming. In kort geding is geoordeeld dat daarvan sprake is. Werkneemster is van mening dat van een overgang van onderneming geen sprake is en dat zij in 2013 de toezegging zou hebben gehad dat zij in geval van een toekomstige overgang van onderneming bij werkgever mocht blijven. Werkgever betwist deze toezegging. Werkneemster is verder van mening dat de ontslagaanvraag moet worden afgewezen, omdat er sprake is van een situatie waarbij een opzegverbod tijdens ziekte geldt.

UWV AJD oordeelt als volgt. Er is geen reden om ten aanzien van de overgang van onderneming anders te oordelen dat de Rechtbank Noord-Nederland. Door de overgang van onderneming zijn alle arbeidsplaatsen vervallen. Daar waar geen werknemer in dienst blijft van de betreffende vestiging, is per definitie juist afgespiegeld. Dit is nog los van de opvatting van de Hoge Raad dat door het niet mee over willen gaan naar de rechtsopvolger de arbeidsovereenkomst eindigt. Voldoende aannemelijk is dat herplaatsing niet mogelijk is en dat de gemeente X werkneemster niet meer wil inzetten. Ten slotte wordt opgemerkt dat de overname/overgang van onderneming voor werkgever op de betreffende locatie bedrijfsbeëindiging betekent, waardoor er geen opzegverbod van toepassing is. Het eindoordeel hieromtrent ligt bij de kantonrechter. De gevraagde toestemming voor opzegging van de arbeidsovereenkomst wordt verleend.