Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgever
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Bergen op Zoom), 9 december 2015
ECLI:NL:RBZWB:2015:8044

werkneemster/werkgever

First opinion over arbeids(on)geschiktheid hoeft niet van bedrijfsarts/arboarts afkomstig te zijn, maar mag ook van werkgever afkomstig zijn. Niet-ontvankelijkverklaring wegens niet overleggen deskundigenoordeel ex artikel 7:629a BW.

Werkneemster is op 8 november 2004 in dienst getreden in de functie van winkelmedewerkster. Op 20 januari 2015 heeft zij zich ziek gemeld. De arboarts heeft vervolgens aan werkneemster een ‘time-out’ gegeven tot en met 4 februari 2015. Op 5 februari 2015 meldt werkneemster zich wederom ziek. De arboarts stelt vast dat werkneemster sinds 6 februari 2015 niet (langer) arbeidsongeschikt is. Tegen de vaststelling van de arboarts is geen second opinion bij een UWV-arts gevraagd. Op 10 februari 2015 ontvangt werkneemster een brief, waaruit blijkt dat de werkgever en de arbodienst de ziekmelding van werkneemster niet accepteren. Op 7 april 2015 is de arbeidsovereenkomst ontbonden tegen 1 mei 2015. Werkneemster vordert werkgever te veroordelen tot betaling van het loon c.a. vanaf 5 februari 2015 tot 1 mei 2015. Werkgever voert verweer en concludeert primair tot niet-ontvankelijkverklaring van werkneemster in haar vorderingen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. In artikel 7:629a BW is bepaald dat een vordering tot betaling van loon wordt afgewezen, indien bij de eis niet een verklaring is gevoegd van een deskundige, benoemd door het UWV, omtrent de verhindering van de werkneemster om de bedongen arbeid of andere passende arbeid te verrichten. Het voorgaande geldt niet indien het overleggen van de verklaring in redelijkheid niet van de werknemer kan worden gevergd. In de memorie van toelichting staat vermeld dat de deskundigenprocedure een verplicht voorportaal is voor toegang tot de (bodem)rechter. De bedoeling van de bepaling is om bij een verschil van mening of de werkneemster inderdaad ziek is, een oplossing van het conflict tussen werkgever en werknemer te creëren zonder dat de rechter hoeft te worden ingeschakeld. De achtergrond van de bepaling is om de rechtspositie van de werknemer te verbeteren en de werkbelasting van de rechterlijke macht te beperken. Anders dan werkneemster kennelijk meent is nergens in de wet en de wetsgeschiedenis te vinden dat bij een geschil over de geschiktheid tot werken de eerste visie van de (bedrijfs)arts/arbodienst afkomstig moet zijn. Het eerste oordeel kan ook van de werkgever afkomstig zijn. Derhalve is niet vereist dat de werkneemster eerst door een arts moet zijn gezien en/of gehoord. Er bestaat in dit geval een evident geschil tussen werkneemster en werkgever over de loondoorbetalingsverplichting tijdens (vermeende) ziekte. In dit soort gevallen vormt de deskundigenverklaring van het UWV een verplicht voorportaal voor toegang tot de rechter. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die maken dat het overleggen van de verklaring in redelijkheid niet van werkneemster kan worden gevergd. Werkgever heeft middels haar brief d.d. 10 februari 2015 werkneemster ook uitdrukkelijk gewezen op het aanvragen van een deskundigenoordeel. Nu werkneemster bij de eis geen deskundigenverklaring heeft gevoegd, wordt zij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Van een kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht is niet gebleken, zodat werkneemster niet wordt veroordeeld in de proceskosten van werkgever (art. 7:629a lid 6 BW).