Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 5 februari 2016
ECLI:NL:RBMNE:2016:519
Vereniging X/werknemer
Werknemer (30 jaar) is per 1 augustus 2010 aangesteld als leraar in opleiding bij een basisschool. Vereniging X verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 3 onderdeel g BW. Volgens de Vereniging heeft werknemer zich gezien zijn contacten met E (een 12-jarige oud-leerling van de school) en door zijn deelname aan de groeps-app onprofessioneel en onbetamelijk gedragen. Nu werknemer na het gesprek op 22 september 2015, waarin hij is gewaarschuwd, toch contact heeft gezocht met E, hij op 16 november 2015 zaken heeft ontkend die achteraf wel het geval bleken te zijn en hij ondanks alle gesprekken en inspanningen van de Vereniging, bij voortduring de ernst van zijn handelen niet inziet, is het vertrouwen in hem verdwenen en is de arbeidsrelatie onherstelbaar en onomkeerbaar verstoord. Het verweer van werknemer strekt primair tot afwijzing van het verzoek.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Dat werknemer zich in zijn omgang met voormalige leerlingen onprofessioneel en onbetamelijk heeft gedragen, staat niet ter discussie. Vast staat dat werknemer buiten medeweten van school en ouders, persoonlijk contact met de 12-jarige (voormalige) leerling E heeft onderhouden. Werknemer heeft E bij hem thuis ontvangen en heeft haar Facebook-berichten en een sms gestuurd met onder meer de volgende bewoordingen: ‘(…)Het spijt me echt van alles no. Vooral dat ik je kennelijk al die maanden/jaren alleen maar super ongelukkig heb gemaakt. Ik ben een lul ik weet t. Ik wil dat je weet hoeveel spijt ik heb als ik je pijn heb gedaan. Ik pak m’n leven weer op. Helaas zonder je :-( Als je alleen maar gaat schelden enzo. Stuur dan alsjeblieft niks terug. Bedoel t alleen maar goed.’ De kantonrechter volgt de Vereniging niet in haar standpunt dat het handelen van werknemer thans vanwege een verstoorde arbeidsverhouding tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst moet leiden. Er was tot aan deze procedure geen sprake van wezenlijke kritiek op het functioneren van werknemer als leerkracht. Het was al langere tijd bij de Vereniging bekend (in feite al vanaf zijn start als leerkracht in opleiding) dat werknemer problemen heeft met het bewaken van de vereiste professionele distantie tussen hem als leerkracht en zijn leerlingen, met het omgaan met en beheersen van emoties alsook met het vinden van een goede balans tussen werk en privé. Dat er vanuit de school concreet iets met deze aandachtspunten is gedaan, anders dan deze met werknemer te bespreken, is echter niet gebleken. Van de Vereniging had als goed werkgever, op basis van het bepaalde in artikel 7:611 en inmiddels vanaf 1 juli 2015 ook artikel 7:611a BW, (meer) begeleiding mogen worden verwacht. Niet uitgesloten is dat de in de zomer van 2015 ontstane grensoverschrijdende situatie met specifieke begeleiding had kunnen worden voorkomen. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.
De door werknemer gevorderde wedertewerkstelling wordt toegewezen per de datum waarop werknemer weer arbeidsgeschikt zal zijn, doch niet eerder dan binnen drie weken na deze beschikking. Wat betreft het communiqué is de kantonrechter van oordeel dat dit onderdeel van het verzoek van werknemer bij de mondelinge behandeling onvoldoende is besproken. De Vereniging wordt veroordeeld tot verzending en plaatsing van een in nader overleg met werknemer en in neutrale bewoordingen op te stellen communiqué. Van partijen mag worden verwacht dat zij daar gezamenlijk, met hun gemachtigden, zullen uitkomen. Een termijn van twee weken na deze beschikking is daartoe toereikend.