X/Aadonis Administratie en Fiscaal Adviesbureau B.V.

Op 6 november 2012 hebben X en Y een ‘(voorlopige) koopovereenkomst aandelen’ gesloten, op grond waarvan Y 50% van de door haar gehouden aandelen in Aadonis - waarvan zij alle 400 aandelen hield - aan X verkoopt. Voordat de levering van de aandelen aan X plaatsvond heeft X desgevraagd aan Y toestemming verleend alle aandelen in Aadonis te verkopen en te leveren aan Daisy Holding B.V. Op 31 januari 2014 hebben X en Aadonis een schriftelijke arbeidsovereenkomst gesloten op grond waarvan X met ingang van 1 februari 2014 als assistent-accountant in dienst trad van Aadonis voor de duur van zes maanden. X ontving voor zijn werkzaamheden netto € 2.500 per maand, laatstelijk over de maand november 2015. Bij brief van 4 december 2015 heeft X aan Y een voorstel gedaan tot het uiteengaan van partijen. Thans vordert X bij wijze van voorlopige voorziening veroordeling van Aadonis tot betaling van het achterstallige en het toekomstig loon en het verstrekken van deugdelijke bruto/netto loonspecificaties vanaf december 2015 totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd. X legt aan zijn vordering ten grondslag dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen en dat deze niet rechtsgeldig is beëindigd. Aadonis voert gemotiveerd verweer. Aadonis vordert in reconventie een voorschot op schadevergoeding, retournering van administraties en bestanden en veroordeling zorg te dragen dat de administratie van Aadonis en de gelieerde ondernemingen op dusdanige wijze wordt hersteld. X voert gemotiveerd verweer.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Primair betwist Aadonis dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Aadonis stelt dat X werkzaam is als directeur-grootaandeelhouder. Echter, Y heeft met toestemming van X alle aandelen in Aadonis aan Daisy Holding B.V. verkocht en geleverd. Reeds daarom is X geen aandeelhouder, laat staan grootaandeelhouder. Voorts zijn geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan blijken dat X tot directeur is benoemd. Ook als juist is, zoals Aadonis aanvoert, dat X zich heeft gedragen als directeur-grootaandeelhouder, laat dit onverlet dat partijen op 31 januari 2014 een arbeidsovereenkomst hebben gesloten, X daadwerkelijk werkzaamheden heeft verricht voor Aadonis en daarvoor loon heeft ontvangen, zodat X in dienst was van Aadonis en uit dien hoofde werkzaamheden verrichtte bij Aadonis. Aadonis heeft subsidiair aangevoerd dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd. De brief van X van 4 december 2015 is echter niet aan te merken als een opzeggingsbrief. Duidelijk is dat X wilde onderhandelen over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de samenwerking en daartoe enige voorstellen heeft gedaan, maar een opzegging van de arbeidsovereenkomst valt daarin niet te lezen. Voorts heeft Aadonis aangevoerd dat zij X heeft ontslagen op staande voet. Dit heeft Aadonis niet onderbouwd. Van een ontslag op staande voet is dan ook geen sprake. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt daarom toegewezen.

De beoordeling in reconventie. De vordering van Aadonis is ontvankelijk, omdat voldoende samenhang bestaat tussen de vordering in conventie en de vordering in reconventie (beide vorderingen betreffen de werkverhouding tussen Aadonis en X). Het eerste deel van de vordering van Aadonis betreft een voorschot op schadevergoeding. Aadonis heeft haar geldvordering niet onderbouwd met cijfers, zodat de omvang daarvan thans niet voldoende aannemelijk is. Evenmin heeft Aadonis voldoende aannemelijk gemaakt op grond waarvan X verplicht is alle administraties en bestanden te retourneren. De vordering van Aadonis dat X zorg dient te dragen dat de administraties van Aadonis en de gelieerde ondernemingen op dusdanige wijze zijn hersteld, inclusief afgifte van alle gegevensdragers, dat wordt voldaan aan de administratieve eisen, dient te worden afgewezen nu X onbetwist heeft gesteld dat hij geen toegang meer heeft tot de administraties van Aadonis en gelieerde ondernemingen. De gevorderde voorlopige voorziening dient dan ook in alle onderdelen te worden geweigerd.