Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werkneemster
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 18 december 2015
ECLI:NL:RBNHO:2015:12023

werkgeefster/werkneemster

Ontbindingsverzoek werkgeefster afgewezen. Opzegverbod tijdens ziekte. De grondslag van het verzoek, een verstoorde arbeidsverhouding, staat in directe relatie met de (langdurige) arbeidsongeschiktheid van werkneemster.

Werkneemster is op 15 december 2009 bij werkgeefster in dienst getreden in de functie van boekhouder. Op 9 december 2013 heeft werkneemster een aanvaring gehad met een directe collega, waarna werkneemster naar huis is gegaan. Werkneemster heeft zich vervolgens ziek gemeld wegens migraineklachten. De bedrijfsarts heeft op 31 december 2013 onder andere gerapporteerd dat werkneemster niet in staat is haar eigen functie of andere werkzaamheden uit te voeren, vanwege gezondheidsklachten die voor een belangrijk deel het gevolg zijn van de werksituatie. De bedrijfsarts adviseert werkgeefster tot herstel van de werkrelatie te komen of althans daarover afspraken te maken alvorens werkneemster haar werkzaamheden hervat. Er heeft vervolgens een mediationtraject plaatsgevonden. Op 27 mei 2014 heeft de mediator aan werkgeefster bericht dat de mediation niet tot het gewenste resultaat heeft geleid. Op 8 september 2014 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen werkneemster en werkgeefster over de terugkeer van werkneemster in haar eigen functie. Werkgeefster heeft begin oktober 2014 een werkhervattingsplan aan werkneemster verstuurd. Vervolgens is per e-mail een voortslepende discussie ontstaan over de inhoud van het plan. Op advies van de bedrijfsarts hebben werkgeefster en werkneemster afgesproken dat werkneemster bij Heliomare een traject gaat volgen in het kader van de re-integratie naar eigen werk. Op 12 maart 2015 is voornoemd traject gestart. In april heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat niets eraan in de weg staat werkneemster in mei 2015 van start te laten gaan met de re-integratie. Tegen het advies van de bedrijfsarts in heeft werkgeefster in mei 2015 een concept-vaststellingsovereenkomst aan werkneemster toegezonden ter beƫindiging van het dienstverband. Hierop is werkneemster niet ingegaan. Werkgeefster verzoekt de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Werkneemster voert verweer. Zij is volledig arbeidsongeschikt en de reden voor de ontbinding houdt direct verband met deze arbeidsongeschiktheid.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Er is sprake van een opzegverbod, omdat werkneemster ongeschikt is tot het verrichten van haar arbeid wegens ziekte. Dit opzegverbod staat gezien artikel 7:671b lid 6 BW in de weg aan ontbinding, omdat het verzoek verband houdt met de ziekte van werkneemster. Het is de kantonrechter immers duidelijk geworden dat de grondslag van het verzoek, een verstoorde arbeidsverhouding, in directe relatie staat met de (langdurige) arbeidsongeschiktheid van werkneemster. Ondanks het feit dat de bedrijfsarts in april 2015 heeft geoordeeld dat niets eraan in de weg staat werkneemster in mei 2015 van start te laten gaan met de re-integratie stuurt werkgeefster aan op een beƫindiging van de arbeidsovereenkomst. Het vorenstaande betekent dat het verzoek tot ontbinding moet worden afgewezen. Gelet op de uitkomst van de zaak acht de kantonrechter het redelijk dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.