Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie Eindhoven), 9 maart 2016
ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

werknemer/werkgever

Ook indien werkgever de arbeidsovereenkomst aanvankelijk wenst voort te zetten maar dit niet daadwerkelijk leidt tot voortzetting, dient de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tijdig te worden aangezegd. Werkgever is te laat met aanzegging en is aanzegvergoeding (naar rato) verschuldigd.

Werkneemster is op 10 november 2014 in dienst getreden in de functie medewerker customer support, krachtens een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot 9 november 2015. Werkgever heeft besloten de arbeidsovereenkomst (toch) niet te verlengen. Werkneemster vordert betaling van een vergoeding van € 938,95 bruto wegens het niet nakomen van de aanzegverplichting (art. 7:668 lid 1 BW).

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkgever heeft begin 2015 een aanbod gedaan om de arbeidsovereenkomst te verlengen van 9 november 2015 tot 9 oktober 2016. Het is werkgever geweest die heeft besloten de arbeidsovereenkomst toch niet te verlengen. Ook in het geval dat de werkgever de arbeidsovereenkomst aanvankelijk wenst voort te zetten maar dit niet daadwerkelijk leidt tot voortzetting van de arbeidsovereenkomst dan dient de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tijdig te worden aangezegd door de werkgever. De aanzegging door werkgever heeft werkneemster op 23 oktober 2015 bereikt en op 9 november 2015 is de arbeidsovereenkomst van rechtswege geëindigd. Dit betekent dat werkgever niet tijdig (dat wil zeggen: uiterlijk een maand voor het aflopen van de bepaalde tijd) heeft geïnformeerd over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Uit artikel 7:668 lid 3 BW volgt dat indien de werkgever deze aanzegverplichting in het geheel niet is nagekomen hij aan de werknemer een vergoeding verschuldigd is gelijk aan het bedrag van het loon voor een maand. Is de werkgever de verplichting niet tijdig nagekomen, dan is hij aan de werknemer een vergoeding naar rato verschuldigd. Volgt toewijzing van de vordering.