Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 8 maart 2016
ECLI:NL:RBROT:2016:1752
werkneemster/Tracco Logistics Company B.V.
Werkneemster is op 1 april 2006 in dienst getreden bij (de rechtsvoorgangster van) Tracco Logistics Company B.V. (hierna: Tracco Logistics), laatstelijk werkzaam in de functie van expediteur. Na daartoe op 24 september 2015 toestemming verkregen te hebben van het UWV, heeft Tracco Logistics bij brief van 28 september 2015 de arbeidsovereenkomst met werkneemster opgezegd wegens bedrijfseconomische omstandigheden. Eind oktober 2015 heeft een eindafrekening plaatsgevonden. Op de specificatie daarvan is 31 oktober 2015 vermeld als de datum van uitdiensttreding. Werkneemster verzoekt Tracco Logistics onder meer te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding, alsmede een billijke vergoeding ad € 10.000 bruto.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Op grond van artikel 7:686a lid 4 BW vervalt de bevoegdheid om een verzoekschrift bij de kantonrechter in te dienen ingeval het gaat om een verzoek ex artikel 7:673 BW (transitievergoeding) en een verzoek ex artikel 7:682 lid 1 BW (billijke vergoeding) na drie respectievelijk twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. Op grond van de wetsgeschiedenis wordt aangenomen dat het de bedoeling van de wetgever is dat voornoemde vervaltermijnen ambtshalve worden toegepast. Het betreft immers niet een termijn die het belang van één partij beoogt te beschermen, maar het algemeen belang dient doordat partijen ‘in het nieuwe systeem aanzienlijk sneller weten waar zij aan toe zijn’. In deze zaak is de arbeidsovereenkomst geëindigd op 31 oktober 2015. Het verzoekschrift had dan ook uiterlijk op 31 januari 2016 ontvangen moeten zijn door de rechtbank. Het verzoekschrift is evenwel pas op 1 februari 2016 ontvangen. De Algemene termijnenwet geldt in deze zaak niet (artikel 7A:2031 lid 1 BW). Het verzoekschrift is dus zowel buiten de vervaltermijn van twee als die van drie maanden ingediend. Omstandigheden die rechtvaardigen dat op de strikte handhaving van voormelde vervaltermijnen een uitzondering wordt gemaakt zijn door werkneemster niet gesteld. Volgt niet-ontvankelijkverklaring van werkneemster in haar verzoeken.