Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgever
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 29 maart 2016
ECLI:NL:GHSHE:2016:1195

werknemer/Wasserij X BV

Opzegging niet in strijd met afspiegelingsbeginsel of wederindiensttredingsvoorwaarde nu uitzendkrachten louter de piekbelasting opvingen. Bij wederindiensttredingsvoorwaarde geldt omgekeerde afspiegeling.

Werkneemster (geboren 1961) is op 11 november 2002 voor 20 uren per week in dienst getreden bij Wasserij X in de functie van wasserijmedewerker A. Haar laatstgenoten loon bedroeg € 826,01 bruto per vier weken. Op 25 februari 2013 heeft werkgever aan UWV Werkbedrijf (hierna: UWV) toestemming verzocht om de arbeidsovereenkomst op grond van bedrijfseconomische redenen op te mogen zeggen. Werkneemster is sinds 28 februari 2013 arbeidsongeschikt en zij was dat nog steeds bij het einde van het dienstverband. Op 28 maart 2013 heeft UWV toestemming verleend voor opzegging onder de voorwaarde van wederindiensttreding. De arbeidsovereenkomst is tegen 15 juli 2013 opgezegd. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat de opzegging kennelijk onredelijk is, omdat het afspiegelingsbeginsel niet juist is toegepast (werkgever had geen afscheid genomen van uitzendkrachten) dan wel de wederindiensttredingsvoorwaarde is geschonden (werkgever hield uitzendkrachten aan en bood ze zelfs tijdelijke dienstverbanden aan). De kantonrechter heeft de vordering afgewezen.

Het hof oordeelt als volgt. Werkgever heeft voldoende aangetoond dat de uitzendkrachten louter werden ingezet om piekbelasting op te vangen. Er is derhalve geen sprake van schending van het afspiegelingsbeginsel of wederindiensttredingsvoorwaarde. Bovendien is het hof van oordeel dat voor de beoordeling van de vraag of de wederindiensttredingsvoorwaarde is geschonden, het afspiegelingsbeginsel dient te worden toegepast zoals dat bij de aanvraag van de ontslagvergunning werd gehanteerd en door het UWV gezien haar beslissing als juist werd beoordeeld. Immers, indien van meet af aan voor minder werknemers dan vier vaste medewerkers een ontslagvergunning zou zijn aangevraagd, dan zou de keuze voor welke werknemers een ontslagvergunning zou worden aangevraagd ook aan de hand van het afspiegelingsbeginsel zijn gemaakt. Gelet hierop is het hof van oordeel dat, ook indien aangenomen zou worden dat werkgever structureel uitzendkrachten heeft ingeleend ten tijde van de ontslagaanvraag en daarna, dit nog niet de opzegging van de arbeidsovereenkomst jegens werkneemster kennelijk onredelijk zou maken, omdat niet werkneemster maar een voormalige collega in dat geval kennelijk onredelijk zou zijn opgezegd en omdat werkneemster niet heeft gesteld dat werkgever na voormelde collega aan haar, werkneemster, een aanbod had moeten doen om weer bij werkgever in dienst te treden.