Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Werkgever Sportclubs Den Haag/werknemer
Rechtbank Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 23 maart 2016
ECLI:NL:RBDHA:2016:3532

Stichting Werkgever Sportclubs Den Haag/werknemer

Ontbindingsverzoek (e-grond) toegewezen. Door werkzaamheden - waarvoor werknemer reeds salaris ontving - nogmaals in rekening te brengen bij de gemeente, heeft werknemer zich op ontoelaatbare wijze bevoordeeld ten koste van het gemeentelijk budget. Ernstig verwijtbaar handelen werknemer.

Stichting Werkgever Sportclubs Den Haag (hierna: WSDH) is door de gemeente Den Haag (hierna: de gemeente) opgericht en stelt zich ten doel jeugdsport te stimuleren. WSDH wordt voor 100% gefinancierd met subsidie van de gemeente. In de loop van 2009 ontstond in de regio Haaglanden een KNVB jeugd-zaalvoetbalcompetitie (Zaalvoetbal Schoolleague Den Haag, hierna: ZVSL) door een samenwerking tussen een aantal Haagse scholen en de gemeente. Werknemer was sinds 2009/2010 betrokken bij het ZVSL-project en was belast met het opzetten, de coördinatie en de uitvoering van de ZVSL-activiteiten. In afstemming met de gemeente en de KNVB is werknemer per 1 juni 2012 in dienst getreden bij WSDH. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Sport van toepassing, waarin onder meer vermeld staat dat werknemer verplicht is om schriftelijk toestemming te vragen voor het aannemen/uitbreiden van gehonoreerde nevenfuncties. Medio november 2014 worden de zaalvoetbalcompetities, naar aanleiding van een onderzoek dat door de gemeente is ingesteld naar de oorzaak van budgetoverschrijdingen bij de afdeling Sportsupport, per direct stilgelegd. Gebleken is dat werknemer na zijn indiensttreding bij WSDH, ook via Sporting Den Haag betalingen van de gemeente voor ZVSL-werkzaamheden heeft ontvangen. WSDH verzoekt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden, primair vanwege verwijtbaar handelen en/of nalaten van werknemer (e-grond) en subsidiair vanwege een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond). Werknemer heeft zich volgens WSDH schuldig gemaakt aan belangenverstrengeling, niet-integer handelen en overtreding van het verbod van het verrichten van gehonoreerde nevenactiviteiten ex artikel 7 van de CAO Sport. Zijn handelen is volgens WSDH als ernstig verwijtbaar aan te merken, zodat aan werknemer geen transitievergoeding toekomt.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Als onbetwist staat vast dat werknemer na zijn indiensttreding bij WSDH via Sporting Den Haag betalingen van de gemeente voor ZVSL-werkzaamheden heeft ontvangen. Werknemer heeft deze kosten gedeclareerd middels facturen van Sporting Den Haag. Op basis van de overgelegde stukken kan niet anders worden geconcludeerd dan dat werknemer dubbel is betaald voor dezelfde werkzaamheden. Werknemer heeft aangevoerd dat hij de (zogenoemde) combiplanner niet juist heeft ingevuld en dat sprake was van ‘extra werkzaamheden’, maar heeft niet inzichtelijk gemaakt welke ZVSL-werkzaamheden buiten zijn dienstverband met WSDH zouden vallen. Verder heeft werknemer zich beroepen op een afspraak met WSDH over deze extra werkzaamheden. Deze vermeende afspraak is echter niet op schrift gesteld en is door WSDH uitdrukkelijk betwist. Werknemer heeft daartegenover geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit zou volgen dat WSDH ervan op de hoogte was (en ermee instemde) dat hij voor ZVSL-activiteiten ook door de gemeente werd betaald. Het voorgaande leidt ertoe dat als onvoldoende betwist vaststaat dat werknemer, zonder toestemming en buiten medeweten van WSDH, de werkzaamheden waarvoor hij reeds salaris ontving van WSDH nogmaals (via Sporting Den Haag) in rekening heeft gebracht bij de gemeente en uitbetaald heeft gekregen. Daarnaast heeft werknemer, door na zijn indiensttreding betrokken te blijven bij Sporting Den Haag, ‘met 2 petten op’ gehandeld en heeft hij daarmee zijn rollen bij beide instanties ontoelaatbaar verstrengeld. Op grond van het voorgaande wordt de arbeidsovereenkomst op de primaire grond ontbonden. De kantonrechter is met WSDH eens dat de handelwijze van werknemer als ‘ernstig verwijtbaar’ kan worden gekwalificeerd. Het gaat hier niet om een eenmalige uitglijder; werknemer heeft gedurende enkele jaren buiten zijn dienstverband om, naast zijn salaris, aanzienlijke betalingen voor dezelfde werkzaamheden ontvangen en heeft zich daarmee op ontoelaatbare wijze bevoordeeld ten koste van het gemeentelijk budget. De arbeidsovereenkomst zal dus worden ontbonden zonder dat aan werknemer een transitievergoeding toekomt en zonder inachtneming van een opzegtermijn.