Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Stichting Rivas Zorggroep
Rechtbank Rotterdam (Locatie Dordrecht), 29 april 2016
ECLI:NL:RBROT:2016:3327

werkneemster/Stichting Rivas Zorggroep

Ontslag op staande voet ziekenverzorgende wegens mee naar huis nemen pakken koffie en zakjes borrelnootjes van werkgever rechtsgeldig. Matiging door werkneemster verschuldigde vergoeding tot een maandsalaris. Voorwaardelijk ontbindingsverzoek ziet niet op herstel arbeidsovereenkomst na hoger beroep, zodat het niet wordt beoordeeld.

Werkneemster is op 17 mei 1999 in dienst getreden bij Rivas als ziekenverzorgende. Op 1 februari 2016 is zij op staande voet ontslagen wegens het wegnemen van eigendommen van Rivas. Werkneemster verzoekt vernietiging van het ontslag. Zij betwist de dringende reden en ontkent de beweerde diefstallen te hebben gepleegd. Rivas voert verweer en verzoekt om toekenning van een gefixeerde schadevergoeding. Daarnaast is een voorwaardelijk tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Na te zijn geconfronteerd met door Rivas ingebrachte (foto’s van de) camerabeelden heeft werkneemster ter zitting erkend dat zij op de beelden te zien is. Zij zou wel vaker pakken koffie en zakjes borrelnootjes van Rivas mee naar huis hebben genomen. Zij ziet dit niet als stelen omdat zij stelt op een eerder tijdstip (onder meer) koffie en borrelnootjes van huis naar werk te hebben meegenomen om tekorten in de voorraad bij Rivas aan te vullen. Het op deze wijze wegnemen van goederen uit de voorraad van Rivas is door Rivas evenwel terecht aangemerkt als diefstal. Werkneemster heeft die goederen immers meegenomen met het doel zich die goederen toe te eigenen en gesteld noch gebleken is dat het op deze wijze ‘oplossen’ van knelpunten bij Rivas (als hiervan al sprake was, wat niet kan worden nagegaan) een door Rivas geaccepteerde werkwijze was. Door werkneemster is nog aangevoerd dat de beelden niet als bewijsmateriaal tegen haar gebruikt mogen worden omdat zij onrechtmatig zijn verkregen. Dit verweer wordt verworpen. Hoewel de inzet van verborgen camera’s op de werkplek in strijd is met artikel 137f van het Wetboek van Strafrecht mocht Rivas toch hiertoe overgaan. Voldoende is namelijk komen vast te staan dat zij op geen andere wijze de waarheid boven tafel kon krijgen en het belang van de waarheidsvinding weegt in dezen zwaarder dan het belang van bewijsuitsluiting (ECLI:NL:HR:2014:1632). Werkneemster is terecht op staande voet ontslagen. De lange duur van het dienstverband (bijna 17 jaar) en de ingrijpende gevolgen leiden niet tot een ander oordeel.

Rivas vordert een gefixeerde schadevergoeding, begroot op € 3.483,80, zijnde de opzegtermijn van één maand tegen het einde van de maand waarin is opgezegd. De kantonrechter begrijpt aldus dat zij een vergoeding van twee maanden vordert nu de overeenkomst op 1 februari 2016 is opgezegd en daarom zal eindigen op 1 april 2016. De kantonrechter maakt echter ambtshalve gebruik van haar recht tot matiging op grond van artikel 7:677 lid 5 onderdeel a BW en zal de vergoeding matigen tot het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn van één maand nu Rivas onbetwist heeft aangevoerd dat de opzegtermijn voor werkneemster één maand bedraagt. Dat Rivas niet eerder dan op maandag 1 februari 2016 het gesprek met werkneemster voerde met het daarop volgend ontslag kan werkneemster niet toegerekend worden nu Rivas dit gesprek ook had kunnen plannen vóór het einde van de maand januari nu zij de camerabeelden al op dinsdag 26 januari 2016 had bekeken, beoordeeld en intern besproken. Ten aanzien van het voorwaardelijk tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt als volgt geoordeeld. Rivas heeft de voorwaarde voor haar verzoek zo geformuleerd dat het verzoek gedaan wordt in het geval de kantonrechter zou oordelen dat het ontslag op staande voet geen stand houdt. De voorwaarde is derhalve zo geformuleerd dat daarin niet gelezen kan worden dat het verzoek (ook) ziet op de situatie voor zover de arbeidsovereenkomst na hoger beroep wordt hersteld. Nu de kantonrechter de gevorderde vernietiging van het ontslag op staande voet afwijst, is de voorwaarde waaronder het voorwaardelijk verzoek is ingesteld, niet vervuld. Aan een beoordeling van dit verzoek wordt dan ook niet toegekomen.