Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 23 maart 2016
ECLI:NL:RBNHO:2016:3772
Personal Training Company Alkmaar BV/X
Op 17 mei 2015 zijn Personal Training Company Alkmaar BV (hierna: PTC) en X een schriftelijke ‘Overeenkomst Coaching’ aangegaan, betreffende twee door PTC aan X te geven coachingssessies per week, van één uur per sessie, voor € 60 per uur. De overeenkomst is aangegaan voor de duur van drie maanden, ingaande per 1 juni 2015. In een e-mail van 23 mei 2015 heeft X aan PTC laten weten dat hij de overeenkomst helaas moet annuleren. PTC laat vervolgens aan X weten niet akkoord te gaan met voortijdige beëindiging van de overeenkomst, en dat X gewoon de trainingen kan volgen. PTC heeft bij facturen van achtereenvolgens 1 juni 2015, 1 juli 2015 en 1 augustus 2015 een bedrag van in totaal € 1.560 aan X in rekening gebracht voor de periode van juni tot en met augustus 2015. X heeft deze facturen onbetaald gelaten. PTC vordert dat de kantonrechter X veroordeelt tot betaling van €1.800,98.
De kantonrechter oordeelt als volgt. In de ‘Overeenkomst Coaching’ heeft PTC zich tegenover X verbonden tot het verrichten van werkzaamheden, bestaande uit het geven van personal trainingssessies door een professioneel trainer. Daarmee voldoet de overeenkomst aan de wettelijke omschrijving van de overeenkomst van opdracht, zijnde de overeenkomst waarbij de opdrachtnemer zich tegenover de opdrachtgever verbindt anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden te verrichten die in iets anders bestaan dan het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard, het bewaren van zaken, het uitgeven van werken of het (doen) vervoeren van personen of zaken. Dit betekent dat de bepalingen van de artikel 7:400 e.v. van het Burgerlijk Wetboek (BW) in deze zaak van toepassing zijn. Artikel 7:408 lid 1 BW bepaalt dat de opdrachtgever te allen tijde de overeenkomst kan opzeggen. De onder de feiten geciteerde e-mail van X van 23 mei 2015 moet dan ook worden beschouwd als een rechtsgeldige opzegging door X. Op grond van artikel 7:408 lid 3 BW is de niet-professionele opdrachtgever ter zake van een opzegging geen schadevergoeding verschuldigd. Niet is gesteld of gebleken dat X de opdracht heeft verstrekt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. In geval van opzegging kan deze opdrachtgever wel verschuldigd zijn de onkosten verbonden aan de uitvoering van de opdracht voor zover niet in het loon begrepen (art. 4:406 lid 1 BW) en een vergoeding voor de in artikel 4:406 lid 2 BW bedoelde schade die het gevolg is van de verwezenlijking van een aan de opdracht verbonden bijzonder gevaar. Dergelijke onkosten of schade zijn in deze zaak niet aan de orde. Verder bepaalt artikel 7:411 lid 1 BW dat indien de opdracht eindigt voordat de opdracht is volbracht of de tijd waarvoor zij is verleend is verstreken en de verschuldigdheid van het loon afhankelijk is van de volbrenging of van het verstrijken van die tijd, de opdrachtnemer recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen deel van het loon. Dit artikel is echter op de onderhavige opdracht niet van toepassing omdat de afgesproken vergoeding niet afhankelijk is gesteld van het behalen van een bepaald resultaat of van het verstrijken van een bepaalde tijdsperiode. In dit geval dient een vergoeding te worden voldaan per uur. De aanspraak op die vergoeding ontstaat gaandeweg de opdracht en wordt maandelijks afgerekend. Er is door X opgezegd voordat de sessies zijn gestart. PTC kan dus geen aanspraak maken op loon. Voor zover PTC haar vordering baseert op haar van de wettelijke regeling afwijkende algemene voorwaarden is deze niet toewijsbaar. De wettelijke regeling is van dwingend recht, zodat PTC op daarvan afwijkende bepalingen in de algemene voorwaarden geen beroep kan doen. Het verweer dat X voert tegen de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden kan daarmee buiten verdere bespreking blijven. Volgt afwijzing van de vordering van PTC.