Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 7 juni 2016
ECLI:NL:GHSHE:2016:2300
bestuurder/Stichting Revalideren, Activeren, Participeren
Werknemer, geboren 1952, is vanaf 1983 in dienst van de rechtsvoorgangers van Stichting Revalideren, Activeren, Participeren (RAP). In 2010 en 2011 is de structuur van de zorgstichtingen herzien en staat het bestuur onder toezicht van een RvT. Bij beschikking van 17 december 2012 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen RAP en werknemer ontbonden per 1 januari 2013 zonder toekenning van een vergoeding. In de onderhavige procedure vordert werknemer: een verklaring voor recht dat de benoemingsbesluiten en terugtreedbesluiten van de RvT-leden en (de herbevestiging van) het (voorgenomen en definitieve) besluit tot schorsing c.q. ontslag van werknemer als bestuurder geen rechtsgevolg/rechtskracht hebben althans misbruik van bevoegdheid opleveren althans nietig althans vernietigbaar zijn; een verklaring voor recht dat RAP jegens werknemer onrechtmatig heeft gehandeld doordat een niet conform haar statuten samengestelde RvT van RAP bewerkstelligde dat de arbeidsovereenkomst van werknemer door de kantonrechter werd ontbonden; alsmede veroordeling van RAP tot vergoeding van de schade, te begroten in een schadestaatprocedure, die werknemer daardoor heeft geleden en nog zal lijden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verschillende besluiten die tot schorsing en ontslag aanleiding gaven, vernietigbaar zijn op grond van artikel 2:15 BW.
Het hof oordeelt als volgt. Het eerste ontslagbesluit is vernietigbaar, omdat werknemer wel als werknemer is gehoord, maar niet als lid van de raad van bestuur. Volgens werknemer hebben bestuurder SGL 1, 2 en 3 zich de zeggenschap over SGL en RAP toegeëigend met het doel werknemer buiten spel te zetten. Werknemer heeft onvoldoende gesteld om tot de door hem gestelde conclusie te kunnen komen. Het enkele feit dat bestuurder SGL 2, bestuurder SGL 1 en bestuurder SGL 3 nog geen week na het onherroepelijk worden van de beschikking tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst hun taak hebben neergelegd brengt niet mee dat zij hun bevoegdheid hebben misbruikt. De besluitvorming door de RvT met betrekking tot schorsing en ontslag van werknemer is niet onzorgvuldig bevonden, zoals volgt uit hetgeen eerder daaromtrent is overwogen. Ten slotte is van belang dat de kantonrechter in zijn beschikking van 17 december 2012 de arbeidsovereenkomst tussen partijen heeft ontbonden en dat hij daaraan mede ten grondslag heeft gelegd dat het handelen van werknemer als financieel ondoorzichtig en onzorgvuldig gekenmerkt moet worden.