Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Lelystad), 3 juni 2016
ECLI:NL:RBMNE:2016:2978

werknemer/werkgeefster

Vernietiging opzegging wegens staking bedrijfsactiviteiten, omdat zonder toestemming van het UWV of instemming van werknemer is opgezegd.

Werknemer is sinds 2009 in dienst. Op 30 maart 2016 is werknemer ontslag aangezegd, waarbij wordt aangegeven dat werkgeefster haar werkzaamheden zal staken. Werknemer is na 30 maart 2016 niet meer opgeroepen om werkzaamheden te verrichten. Werknemer vordert in het incident loondoorbetaling vanaf 1 april 2016 en betaling van achterstallig loon. In de hoofdzaak vordert hij primair vernietiging van de opzegging. De opzegging is volgens werknemer in strijd met artikel 7:671 BW, omdat toestemming van UWV ontbreekt en hij niet heeft ingestemd met de opzegging.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkgeefster heeft ter zitting aangevoerd dat zij op 4 april 2016 niet de intentie had de arbeidsovereenkomst met werknemer op te zeggen. Het was haar bedoeling een ontslagvergunning bij UWV aan te vragen op grond van bedrijfseconomische omstandigheden. De kantonrechter overweegt dat, ondanks dit verweer, in de e-mail van 4 april 2016 duidelijk is medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst is opgezegd. Voor opzegging van de arbeidsovereenkomst had werkgeefster geen toestemming van UWV. Werkgeefster is ook nog niet overgegaan tot het aanvragen van een ontslagvergunning. Voorts is niet gesteld of gebleken dat werknemer met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft ingestemd. De arbeidsovereenkomst is in strijd met artikel 7:671 BW opgezegd, zodat het primaire verzoek van werknemer toewijsbaar is. De opzegging zal worden vernietigd en het verzoek tot wedertewerkstelling zal worden toegewezen. Werkgeefster heeft onbetwist gesteld dat zij haar bedrijfsactiviteiten in verband met haar slechte financiële situatie gestaakt heeft. Derhalve zal geen dwangsom worden opgelegd. Door de vernietiging van de opzegging is de arbeidsovereenkomst in stand gebleven. Werkgeefster is daarom verplicht het aan werknemer toekomende loon van € 2.870 bruto, vermeerderd met vakantietoeslag en overige emolumenten, te voldoen totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd. Dit gedeelte van de vordering van werknemer wordt derhalve eveneens toegewezen. Tot slot wordt een bedrag van € 1.690,34 netto toegewezen ter zake van het achterstallig loon van de maanden januari, februari en maart 2016.