Naar boven ↑

Rechtspraak

Federatie Nederlandse Vakbeweging c.s./Connexxion Taxi Services B.V.
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 14 juni 2016
ECLI:NL:RBOVE:2016:2299

Federatie Nederlandse Vakbeweging c.s./Connexxion Taxi Services B.V.

Overgang van onderneming. Onvoldoende is aangetoond dat de overdracht van de vervoersactiviteiten van Taxibedrijf X naar CTS heeft plaatsgevonden ter voltooiing van de overeenkomst tussen Taxibedrijf X en Gemiva.

Gemiva is een zorgorganisatie die op het gebied van vervoer ondersteuning biedt aan mensen met een geestelijke of lichamelijke beperking. Taxibedrijf X heeft tot 1 mei 2015 het door Gemiva aan haar uitbestede taxivervoer in de regio’s Leiden en Den Haag uitgevoerd. Werknemer en BV Y zijn bij Taxibedrijf X werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een arbeidsomvang van 25 uur per week. Op 30 april 2015 heeft Taxibedrijf X haar bedrijfsactiviteiten wegens bedrijfseconomische redenen beëindigd. Met ingang van 1 mei 2015 is de vervoersovereenkomst tussen CTS en Gemiva uitgebreid. Op 1 mei 2015 zijn werknemer en BV Y bij CTS in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een arbeidsomvang van 20 uur per week. Thans vorderen FNV en werknemers X en BV Y een verklaring voor recht dat per 1 mei 2015 sprake is geweest van een overgang van onderneming van Taxibedrijf X naar CTS. Voorts vorderen zij dat CTS aan werknemers nieuwe arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd aanbiedt. Ten slotte vorderen zij betaling van het loon van minimaal 25 uur per week.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. De vraag die partijen verdeeld houdt is of sprake is van overgang van onderneming. Vooropgesteld wordt dat volgens het HvJ EU niet noodzakelijk is dat er rechtstreekse contractuele betrekkingen tussen de vervreemder en verkrijger bestaan: de overgang kan ook in twee fasen geschieden via een derde. In dit geval is die derde Gemiva, die de vervoersactiviteiten eerst aan Taxibedrijf X heeft gegund en thans aan CTS. De vraag of sprake is van een overgang van onderneming wordt bevestigend beantwoord. Daartoe wordt als volgt geoordeeld. Onbetwist is dat bij Taxibedrijf X, voor de beëindiging van haar bedrijfsactiviteiten, een vastomlijnde groep werknemers werkzaam is geweest. Bovendien is voldoende vast komen te staan dat deze georganiseerde groep van medewerkers een (duurzaam) gemeenschappelijke activiteit verrichtte, namelijk het verzorgen van het taxivervoer voor Gemiva. Hieruit kan worden afgeleid dat sprake is van een economische eenheid. Voorts is in voldoende mate vast komen te staan dat CTS een qua aantal wezenlijk deel van het personeel dat Taxibedrijf X voor het verzorgen van het Gemiva-vervoer heeft ingezet, heeft overgenomen én dat activa van betekenis van Taxibedrijf X op Connexxion zijn overgegaan. Naar oordeel van de voorzieningenrechter is hierdoor sprake van identiteitsbehoud. CTS stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een overgang van een onderneming, omdat zowel de indiensttreding van de voormalige werknemers van Taxibedrijf X als de overname van de voertuigen er slechts toe strekt het vervoerscontract tussen Gemiva en Taxibedrijf X te voltooien. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft CTS onvoldoende aangevoerd waaruit blijkt dat de overdracht van de vervoersactiviteiten van Taxibedrijf X naar CTS heeft plaatsgevonden ter voltooiing van de overeenkomst tussen Taxibedrijf X en Gemiva. Het vorenstaande brengt mee dat sprake is van overgang van onderneming. Nu vaststaat dat werknemers op 1 mei 2015 een arbeidsovereenkomst met Taxibedrijf X hadden is de door hen gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar. CTS is ten gevolge van de overgang van onderneming van rechtswege gehouden de loon- en arbeidsvoorwaarden uit de overeenkomst tussen Taxibedrijf X en werknemers op werknemers X en BV Y toe te passen. De arbeidsovereenkomsten met Taxibedrijf X zijn destijds al schriftelijk vastgelegd. Van het aangaan van een nieuwe arbeidsovereenkomst met CTS is geen sprake en om deze redenen kan ook geen (nieuwe) schriftelijke vastlegging van de arbeidsovereenkomsten worden afgedwongen. De slotsom is dat deze vordering zal worden afgewezen. De gevorderde veroordeling tot betaling van het loon van minimaal 25 uur per week vanaf 1 mei 2015 is wel toewijsbaar, omdat deze is gegrond op de op CTS overgegane arbeidsovereenkomsten.