Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 30 juni 2016
ECLI:NL:GHSHE:2016:2641
werknemer/Exhibitions B.V.
Werknemer (geboren 1956) is vanaf 1998 in dienst van Exhibitions B.V., in de functie van timmerman/standbouwer. Exhibitions B.V. verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst nadat zij werknemer op 10 november 2015 heeft geschorst nadat hij een bezem uit een bestelauto heeft gegooid, rakelings langs het gezicht van een collega. Dit incident moet – aldus Exhibitions – worden bezien in een reeks van incidenten (en waarschuwingen) waardoor de spreekwoordelijke druppel de emmer nu doet overlopen. In de bestreden beschikking van 14 januari 2016 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden met ingang van 1 februari 2016 en werknemer veroordeeld in de proceskosten van Exhibitions B.V. Daarbij heeft de kantonrechter overwogen dat de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van werknemer, zodat de arbeidsovereenkomst op de voet van artikel 7:671b lid 8 onderdeel b BW eerder kan worden ontbonden dan met toepassing van de geldende opzegtermijn. De transitievergoeding is evenmin verschuldigd.
Het hof oordeelt als volgt. Het hof zal het verzoek tot het alsnog afwijzen van het ontbindingsverzoek lezen als een verzoek tot veroordeling tot herstel van de arbeidsovereenkomst met ingang van de datum van de ontbinding door de kantonrechter. Gelet op de inhoud van het verzoek in samenhang met de verdere inhoud van het beroepschrift is duidelijk dat het verzoek strekt tot herstel van de arbeidsovereenkomst. Met werknemer is het hof van oordeel dat van ‘ernstig verwijtbaar handelen’ van werknemer geen sprake is. De incidenten die zich hebben voorgedaan zijn van ondergeschikte betekenis en niet is komen vast te staan dat werknemer bewust de bezem richting de collega heeft gegooid.
De subsidiaire grondslag van Exhibitions B.V. was gelegen in een verstoorde arbeidsverhouding. Exhibitions voert aan dat medewerkers die vaker met werknemer moesten werken, bang zijn voor zijn intimiderend en agressief gedrag. Wanneer collega’s de machines in zijn ogen niet goed gebruikten, schreeuwde hij ‘dombo’s’ en ‘imbecielen’ door de hele werkplaats. Het hof beziet deze verklaringen met enige behoedzaamheid. Zo ontbreken beoordelingsverslagen en is het minst genomen opmerkelijk dat veel personen door werknemer zouden zijn weggepest zonder dat dat een keer op schrift is gesteld of in een beoordelingsverslag is vastgelegd. Desalniettemin acht het hof de gedragingen voldoende aannemelijk. Gelet op het voorgaande heeft Exhibitions voldoende aannemelijk gemaakt dat de verhouding tussen werknemer en een aantal collega’s, alsmede tussen werknemer en de leidinggevenden chef timmerwerkplaats en hoofd logistieke afdeling van Exhibitions ernstig verstoord is. Het hof acht voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van een ernstige en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Herplaatsing ligt, gelet op de grond voor de ontbinding niet in de rede. De ontbinding zal derhalve op deze grond worden toegewezen. In zoverre falen de grieven en is de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter terecht ontbonden.
Exhibitions is, nu geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer, de wettelijke transitievergoeding verschuldigd. Tegen de hoogte van de door werknemer verzochte transitievergoeding (€ 30.000 bruto) heeft Exhibitions geen verweer gevoerd, zodat het hof dienovereenkomstig zal beslissen. Ten aanzien van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst is Exhibitions grotendeels in het gelijk gesteld. Op het punt van de opzegtermijn en de transitievergoeding is werknemer in het gelijk gesteld. Het hof ziet daarin aanleiding de proceskosten te compenseren aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt in beide instanties.