Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Poiesz Supermarkten B.V.
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Groningen), 1 juni 2016
ECLI:NL:RBNNE:2016:3627

werkneemster/Poiesz Supermarkten B.V.

Ontslag op staande voet wegens verzwijgen nevenwerkzaamheden tijdens arbeidsongeschiktheid rechtsgeldig. Geen transitievergoeding. Werkgever niet-ontvankelijk in voorwaardelijk ontbindingsverzoek.

Werkneemster is op 23 april 1991 in dienst getreden bij de rechtsvoorganger van Poiesz Supermarkten. Werkneemster heeft zich op 15 september 2015 ziekgemeld. Zij is op staande voet ontslagen vanwege het feit dat zij gedurende de periode dat zij volledig arbeidsongeschikt thuis zat onder werktijd tegen betaling (neven)werkzaamheden heeft verricht in haar schoonheidssalon die zij niet gemeld heeft. Werkneemster vordert vernietiging van het ontslag.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Poiesz Supermarkten heeft aangegeven dat zij naar aanleiding van ontvangen informatie omtrent mogelijke nevenwerkzaamheden door werkneemster, een onderzoek heeft laten instellen naar de juistheid daarvan door VMB. Werkneemster heeft bij de mondelinge behandeling aangevoerd dat met de inzet van die onderzoeker een behoorlijke inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer is gepleegd. In het rapport van 21 maart 2016 is een weergave opgenomen van het verslag van het contact zoals dat plaats heeft gehad tussen VMB en werkneemster. Kennelijk is dit contact, aldus het verslag, verlopen via de Facebookpagina van de schoonheidssalon van werkneemster. Uit het verslag is niet op te maken, dat is ook niet gesteld, dat bij het maken van een afspraak op haar ongeoorloofde druk zou zijn uitgeoefend. Het onderzoek door VMB kan niet als onnodig dan wel buitenproportioneel worden aangemerkt. De kantonrechter acht gelet op de brieven van 5 en 17 februari 2016 van Poiesz Supermarkten aan werkneemster, genoegzaam aannemelijk geworden welke klachten werkneemster aan Poiesz Supermarkten heeft gepresenteerd. Uit de nadere reactie van de bedrijfsarts volgt dat, zou de bedrijfsarts door werkneemster zijn geïnformeerd omtrent de activiteit in haar schoonheidssalon, hij daarin niet zou hebben toegestemd omdat zij daarmee haar herstel in de weg stond. De bedrijfsarts merkt op dat dit ook geldt als zij dit slechts incidenteel en hobbymatig zou doen. Het ontslag op staande voet is terecht gegeven.

Er is sprake van ernstig verwijtbaar handelen. Er is geen sprake van een situatie waarin het niet toekennen van een (gehele of gedeeltelijke) transitievergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het verzoek tot toekenning van een transitievergoeding ten laste van Poiesz Supermarkten wordt afgewezen. Poiesz Supermarkten wordt niet-ontvankelijk verklaard in het voorwaardelijk ontbindingsverzoek. Met het ontslag op staande voet is een rechtsgeldig einde aan de arbeidsovereenkomst gekomen. Daarmee is ook geen sprake meer van een arbeidsovereenkomst die ontbonden kan worden. De rechter in hoger beroep kan op grond van het bepaalde in artikel 7:683 lid 3 BW weliswaar de arbeidsovereenkomst herstellen, en zelfs met terugwerkende kracht tot het moment waarop de (oude) arbeidsovereenkomst eindigde, maar dit leidt niet tot een herleving van de oude arbeidsovereenkomst. Bij herstel ontstaat een nieuwe arbeidsovereenkomst onder dezelfde voorwaarden. Met betrekking tot de gefixeerde schadevergoeding (artikel 7:677 BW) heeft Poiesz Supermarkten onvoldoende aan de stelplicht voldaan. Die vordering wordt dan ook afgewezen.