Naar boven ↑

Rechtspraak

Bestuurder/GfK Panel Services Benelux B.V.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 9 augustus 2016
ECLI:NL:GHSHE:2016:3597

Bestuurder/GfK Panel Services Benelux B.V.

Ontslag bestuurder wegens declaratiefraude: schadevergoeding aan werkgever.

Werknemer is per 15 januari 1977 in dienst getreden van de rechtsvoorganger van GfK. GfK is een onderdeel van een internationaal concern dat zich richt op markt- en opinieonderzoeken en advisering op het gebied van marketing en beleidsvraagstukken. Werknemer is in 1985 benoemd tot statutair bestuurder van de GFK Panel Services Benelux B.V. en in 1992 tot statutair bestuurder van GfK Panel Services Benelux Holding B.V. Per 23 augustus 1994 is werknemer benoemd tot algemeen directeur van GfK. Per 1 september 1994 is werknemer ook in dienst getreden bij de naamloze vennootschap GfK Belgium SA in de functie van algemeen directeur. Per 1 april 2000 is GfK Belgium SA gefuseerd in GfK Panel Services Benelux B.V. GfK heeft werknemer op 20 maart 2008 tijdens de algemene aandeelhoudersvergadering op staande voet ontslagen als werknemer en statutair bestuurder van GfK Panel Services Benelux B.V. en GfK Panel Services Benelux Holding B.V. in verband met, kort samengevat, declaratiefraude. Nadien hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin is bepaald dat werknemer € 350.000 aan GfK zal betalen en diverse zekerheden zal stellen. Dit is niet gebeurd. Werknemer stelt zich in de onderhavige procedure op het standpunt dat het ontslag onrechtmatig is en dat hij aanspraak heeft op vergoedingen voor niet-genoten loon, ontslagvergoeding en compensatie voor pensioenschade.

Het hof oordeelt als volgt. De vorderingen van werknemer – behoudens achterstallig loon – worden afgewezen, omdat zij onvoldoende zijn onderbouwd. De incidentele vordering van werkgever met betrekking tot nakoming van de vaststellingsovereenkomst wordt afgewezen, omdat deze – doordat niet voldaan is aan de opschortende voorwaarde van een positieve tax ruling – nimmer van kracht is geworden. Voor zover GfK heeft willen betogen dat werknemer op grond van deze overeenkomst aan het daarin vermelde en door hem terug te betalen bedrag van € 350.000 is gebonden, gaat dat betoog dus niet op. Gelet op de gemotiveerde betwisting door werknemer van de door GfK aan hem gemaakte verwijten op het punt van frauduleus declareren en van de omvang van het door GfK gevorderde bedrag, waarbij werknemer ook de conclusies van het rapport van X & Partner inhoudelijk heeft bestreden, staat de gegrondheid van de stellingen van GfK niet vast. Het hof is van oordeel dat het op de weg van GfK ligt, nu zij zich op de rechtsgevolgen van haar stellingen op dit punt beroept, om te bewijzen dat werknemer zich heeft schuldig gemaakt aan declaratiefraude en dat daarmee over de jaren 2003-2007 een bedrag van € 350.000 is gemoeid. Het komt het hof in dit verband geraden voor dat er een onderzoek door een of meer deskundigen wordt gelast, waarbij de financiële administratie van GFK, inclusief de loonadministratie voor zover betrekking hebbend op werknemer, wordt onderzocht met het oog op de beantwoording van nog nader te bepalen vragen.