Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 9 augustus 2016
ECLI:NL:RBOVE:2016:3225
werknemer/Hessenpoort Engineering Deventer B.V.
Werknemer is op 1 juni 2014 in dienst getreden van Hessenpoort Engineering Deventer B.V. (hierna: Hessenpoort) in de functie van directeur. Tussen Hessenpoort en werknemer bestaat een overeenkomst van geldlening, voor een bedrag van € 65.000, aangegaan op 26 februari 2015. De arbeidsovereenkomst is door werknemer opgezegd tegen 1 juni 2016. Werknemer vordert veroordeling van Hessenpoort tot betaling aan werknemer van onder meer een bedrag aan vakantietoeslag.
De kantonrechter oordeelt als volgt. In deze zaak dient beoordeeld te worden of Hessenpoort zich met succes kan beroepen op verrekening van het aan werknemer verschuldigde vakantiegeld met hetgeen werknemer, uit hoofde van de tussen partijen bestaande overeenkomst van geldlening, nog aan haar verschuldigd is. Werknemer leidt uit een brief van 29 april 2016 en de akte van de overeenkomst van geldlening af dat partijen een specifieke afspraak hebben gemaakt, waarmee de bevoegdheid tot verrekening van het vakantiegeld (art. 7:632 BW) is ‘weggecontracteerd’. Hessenpoort betwist dit, onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 6:127 BW. De kantonrechter is van oordeel dat het bij de uitleg van bepalingen in de overeenkomst van partijen aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. In de brief van 29 april 2014 aan werknemer wordt kort na elkaar tweemaal het woord ‘uitgekeerd’ gebruikt. In de uitleg van werknemer wordt dit woord tweemaal in dezelfde betekenis gebruikt, namelijk in de betekenis van daadwerkelijk op de rekening van werknemer storten. In de uitleg van Hessenpoort wordt het woord ‘uitgekeerd’ in verschillende betekenissen gebruikt: alleen de eerste keer (salaris) wordt ‘uitgekeerd’ gebruikt in de betekenis van daadwerkelijk op de rekening van werknemer storten, maar de tweede keer (vakantiegeld) wordt ‘uitgekeerd’ gebruikt in de betekenis van betalen door verrekening, hetgeen betekent dat er niets op de rekening van werknemer wordt gestort. Deze uitleg van Hessenpoort is niet consistent en ligt daarmee niet voor de hand. Waar het salaris niet zou worden uitgekeerd maar verrekend, hetgeen ook zo is uitgevoerd, en de afrekening van het vakantiegeld wel zou worden uitgekeerd, mocht werknemer redelijkerwijs verwachten dat het vakantiegeld door Hessenpoort anders zou worden behandeld dan het salaris. Werknemer heeft de zin ‘zal de afrekening van uw vakantiegeld worden uitgekeerd’ redelijkerwijs mogen opvatten als ‘zal het vakantiegeld op uw rekening worden gestort’. De kantonrechter volgt de uitleg van werknemer en acht de vordering ten aanzien van het vakantiegeld toewijsbaar. Ook de gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen, zij het met ingang van de datum van dagvaarding omdat werknemer de dag van opeisbaarheid niet nader heeft gespecificeerd.