Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 30 augustus 2016
ECLI:NL:RBAMS:2016:5648
werkneemster/Paydeta
De besloten vennootschap Paydeta B.V. (hierna: Paydeta) houdt zich bezig met uitzenden, detachering en payrolling. Werkneemster is op datum X in dienst getreden van Paydeta op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in de functie van administratief medewerker. De arbeidsovereenkomst is nadien verlengd voor bepaalde tijd tot en met 3 april 2016, maar op initiatief van Paydeta niet voortgezet en op die datum van rechtswege geƫindigd. Werkneemster verzoekt om toekenning van de transitievergoeding. Zij voert daartoe aan dat zij sinds 5 december 2011 altijd dezelfde soort administratieve werkzaamheden heeft verricht voor uitzendbureau 1, ongeacht wie haar formele werkgever was. Uitzendbureau 2 en Paydeta zijn gelieerd aan uitzendbureau 1 en worden redelijkerwijs geacht elkaars opvolger te zijn, zoals bedoeld in artikel 7:673 lid 4 onderdeel b BW, zodat de arbeidsduur van alle arbeidsovereenkomsten bij elkaar moet worden opgeteld. De arbeidsovereenkomsten hebben aldus meer dan 24 maanden geduurd en nu de arbeidsovereenkomst op initiatief van Paydeta niet is voortgezet, is Paydeta aan haar een transitievergoeding verschuldigd. Paydeta stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van opvolgend werkgeverschap.
De kantonrechter moet op grond van het bepaalde in artikel 7:673 lid 4 onderdeel b BW beoordelen of Paydeta ten aanzien van de verrichte arbeid, redelijkerwijs geacht moet worden opvolger te zijn van uitzendbureau 2 en uitzendbureau 1. Ten aanzien van uitzendbureau 2 moet Paydeta inderdaad geacht worden de opvolger te zijn nu onweersproken is gebleven dat de door werkneemster verrichte arbeid ook tijdens de arbeidsovereenkomst met Paydeta, dezelfde is gebleven. In deze periode bedroeg de totale arbeidsduur bijna 14 maanden. Uit de toelichting van werkneemster ter zitting gegeven maakt de kantonrechter op dat gedurende de periode dat werkneemster werkzaam was op basis van haar arbeidsovereenkomst met uitzendbureau 1, zij haar werkzaamheden voor en op de vestiging van supermarkt Jumbo heeft verricht. Nadien, in de periode dat zij hetzij op basis van een arbeidsovereenkomst met uitzendbureau 2, hetzij op basis van een arbeidsovereenkomst met Paydeta werkzaam was, heeft zij haar werkzaamheden uitsluitend voor en op de vestiging van uitzendbureau 1 verricht. De kantonrechter concludeert dat de door werkneemster verrichte arbeid in deze twee periodes qua plaats waar de werkzaamheden werden verricht verschilde. Ook verschilde de inhoud van de werkzaamheden en werden deze voor verschillende opdrachtgevers (eerst voor een supermarkt en daarna voor een uitzendbureau) verricht. De kantonrechter is van oordeel dat het hier om wezenlijke verschillen gaat in de te verrichten arbeid. Gelet op het voorgaande is onvoldoende komen vast te staan dat Paydeta ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijs als opvolgend werkgever ten opzichte van uitzendbureau 1 moet worden beschouwd. Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst met Paydeta niet meer dan 24 maanden had geduurd toen deze op 3 april 2016 niet werd verlengd en Paydeta aan werkneemster geen transitievergoeding verschuldigd is.