Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/KCS
Rechtbank Noord-Holland, 31 augustus 2016

werknemer/KCS

Vernietiging ontslag op staande voet. Werknemer heeft scholieren bij een bezoek aan werkplek pornofilmpje getoond, seksueel getinte grappen gemaakt en een scholier uitgenodigd om naar de Wallen te gaan en heeft hierover later geen openheid van zaken gegeven. Volgens kantonrechter is dit weliswaar ongepast gedrag, maar levert het geen dringende reden op. KCS heeft te zwaar en onverwacht ingezet en had werknemer duidelijkheid moeten geven over hoe om te gaan met de leerlingen. Afwijzing voorwaardelijk ontbinding, nu beide partijen verwijten gemaakt kunnen worden.

Werknemer is op 24 augustus 1998 in dienst getreden bij KLM Catering Services Schiphol B.V. (hierna: KCS). Hij was laatstelijk werkzaam in de functie van chauffeur/belader (fulltime) tegen een bruto maandsalaris van € 3.175,48 inclusief onregelmatigheidstoeslagen, exclusief overige emolumenten. Op 3 juni 2016 is werknemer door KCS op staande voet ontslagen, nadat hij op 27 mei 2016 was geschorst. Redenen voor het ontslag op staande voet zijn kort en wel dat werknemer zich tijdens een bezoek van 18-jarige leerlingen van het Luchtvaartcollege aan de werkplek van werknemer, ongepast heeft gedragen door pornografische filmpjes op de telefoon te tonen, een leerling uit te nodigen voor een bezoek aan de Wallen en door deze gebeurtenissen te ontkennen, dan wel geen openheid van zaken te geven. Werknemer verzoekt primair vernietiging van het ontslag op staande voet, wedertewerkstelling en doorbetaling van het loon en subsidiair een billijke vergoeding van € 15.000 ex. artikel 7:681 lid 1 BW en een transitievergoeding ex. 7:673 lid 1 BW. KCS verweert zich tegen het verzoek en vordert bij tegenverzoek een vergoeding van werknemer uit hoofde van onregelmatige opzegging ex artikel 7:677 lid 2 BW, of indien de primaire vordering van werknemer wordt toegewezen, ontbinding van de arbeidsovereenkomst ex artikel 7:671b lid 1 BW jo. 7:669 lid 3 onderdeel e en g BW.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Ten aanzien van de stelling van werknemer dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven, is de kantonrechter van oordeel dat van KCS mocht worden verwacht dat zij voldoende voortvarend onderzoek deed naar het incident. Gelet op het geringe tijdsverloop (27 mei schorsing, 3 juni ontslag) en de verklaringen die nog moesten worden opgenomen, heeft KCS die voortvarendheid in acht genomen. Het ontslag is daarmee onverwijld gegeven. Naar het oordeel van de kantonrechter is het ontslag op staande voet echter niet rechtsgeldig gegeven. Gelet op het belang dat KCS zegt te hechten aan een behoedzame omgang met deze groep leerlingen van het Luchtvaartcollege (die weliswaar 18 jaar waren, maar geestelijk functioneerden als 12-jarigen), had het op de weg van KCS gelegen daar aan werknemer meer duidelijkheid over te geven dan ze gedaan heeft en niet uit te gaan van automatisch begrip van de aan die omgang te stellen eisen. Het blijft ongepast dat werknemer onder werktijd een pornofilmpje heeft bekeken en de jongens – al of niet bewust – in staat heeft gesteld mee te kijken en dat hij mee is gegaan in de (niet grappige) grappen en grollen over seks en de Wallen. Dit is evenwel niet van zo ernstige aard dat dat een dringende reden voor ontslag oplevert. Dat werknemer ook na de brief van KCS van 30 mei 2016, waarin zijn schorsing werd bevestigd en nader onderzoek naar het incident werd aangekondigd, niet volledig open is geweest over het incident is onverstandig geweest, maar ook onvoldoende ernstig voor een dringende reden voor ontslag. Het verzoek van werknemer om vernietiging van het ontslag op staande voet wordt toegewezen. Het tegenverzoek van KCS wordt afgewezen, omdat de in dat verband naar voren gebrachte feiten en omstandigheden geen redelijke grond opleveren zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onderdeel e en g BW. Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat beide partijen verwijten kunnen worden gemaakt. Ook is de arbeidsverhouding niet zodanig verstoord geraakt dat dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt.