Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgever/werknemer
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 23 september 2016
ECLI:NL:RBMNE:2016:5141

werkgever/werknemer

Werknemer is als directeur binnen holding die zich richt op mbo-opleidingen verantwoordelijk voor het onderwijs, is leidinggevende van de met onderwijstaken belaste managers en wordt als topfunctionaris in de zin van de WNT aangemerkt. Na organisatiewijziging waarbij managementlaag verdwijnt, is werknemer geen topfunctionaris meer.

Werknemer is sinds 1992 in dienst. Werkgever maakt deel uit van een groep die zich richt op mbo-opleidingen voor en ontwikkeling van de versevoedingsbranche. Werkgever valt onder de reikwijdte van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Met ingang van 1 januari 2010 is werknemer benoemd tot operationeel directeur, welke functie per 1 augustus 2010 directeur X is gaan heten. Met ingang van 1 februari 2015 is B (algemeen directeur) in de door hem tot dan toe beklede functies opgevolgd door de heer C. Als algemeen directeur van de Holding heeft B een organisatiewijziging in gang gezet die tot een structuur met minder hiërarchische lagen moest leiden en waarin de staf en de drie marktunits rechtstreeks onder C zouden ressorteren. In september 2015 heeft C het voornemen tot een nieuwe organisatiewijziging opgevat, waarbij de unitstructuur wordt losgelaten en het aantal teamleiders zal verminderen. C heeft de managers, onder wie werknemer, geïnformeerd over de gevolgen voor hun posities. Vervolgens hebben partijen eind juli 2016 een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin zij overeenstemming hebben bereikt over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. Overeengekomen is het geschil over de toepassing van de WNT bij prorogatie aan de kantonrechter voor te leggen. Partijen hebben de kantonrechter verzocht te beslissen op de volgende vragen: Is werknemer wel of niet een topfunctionaris in de zin van de WNT? Zo nee, is werknemer een gewezen topfunctionaris in de zin van de WNT?

De kantonrechter oordeelt als volgt. Partijen onderscheiden de periode tot, en die vanaf 1 augustus 2015, de datum van invoering van de organisatiewijziging die de functie van directeur X deed vervallen. Voor zover werknemer heeft willen betogen dat in dit geding dient te worden geanticipeerd op de wijzigingen die mogelijk bij de Evaluatiewet WNT in de wet zullen worden aangebracht, oordeelt de kantonrechter dat een dergelijke anticipatie in strijd zou zijn met het beginsel van rechtszekerheid, waaraan op het gebied dat in dit geding aan de orde is doorslaggevende betekenis toekomt. De kern van het geschil betreft daarmee de vraag of werknemer als directeur X (een van) de hoogste ondergeschikte(n) onder de algemeen directeur was en of hij in die rol (mede) verantwoordelijk was voor de gehele rechtspersoon (X Holding). Vastgesteld wordt dat werknemer de leidinggevende was van (de managers van) informatiemanagement, onderwijskwaliteit, professionalisering en vakmanschap, alsook van de unitmanagers, maar dat de algemeen directeur leiding gaf aan de managers HR, commercie, business control en bedrijfsbureau. De kantonrechter leidt hieruit af dat binnen de organisatiestructuur van X Holding vóór 1 augustus 2015 kan worden onderscheiden tussen aan de ene kant de hiërarchische lijn van functionarissen die zich bezighielden met het primaire proces, zijnde het onderwijs, en aan de andere kant die van de functionarissen op het gebied van de ondersteunende diensten. Voor de toepassing van de WNT geeft hier de doorslag dat de wet beoogt te voorkómen dat publieke middelen worden aangewend voor bovenmatige bezoldigingen. Niet in geschil is dat de publieke middelen die het ministerie van OC&W aan de X -groep ter beschikking stelt, in hoofdzaak strekken ter bekostiging van het onderwijs ten behoeve van de versevoedingsbranche. Bij de vraag wie topfunctionaris in de zin van de WNT is, moet de nadruk dan ook liggen bij de (hiërarchische lijn van) functionarissen die zich met die onderwijstaak bezighielden. Dat voor de uitvoering van die taak ook ondersteunende diensten, zoals financiële en administratieve diensten, nodig zijn doet hieraan gezien bedoelde strekking van de WNT niet af. Hieruit volgt dat werknemer, als directeur X verantwoordelijk voor het onderwijs en als leidinggevende van de met onderwijstaken belaste managers, als topfunctionaris in de zin van de WNT had te gelden. Maar ook indien zou zijn geconcludeerd dat werknemer zich als hoogste ondergeschikte niet heeft beziggehouden met het werk dat het ministerie OC&W met de ter beschikking gestelde middelen in het bijzonder heeft willen bekostigen, zou hij topfunctionaris in de zin van de WNT zijn geweest, omdat hij in dat geval als directeur X gezamenlijk met de overige managers van de managementlaag onder de algemeen directeur/voorzitter van het college van bestuur, verantwoordelijk was voor de gehele rechtspersoon.

Voor wat betreft de periode vanaf 1 augustus 2015 wordt als volgt geoordeeld. Uit hetgeen partijen hebben aangevoerd, volgt dat met het aantreden van C als algemeen directeur/voorzitter college van bestuur in februari 2015 een koerswijziging is ingezet die ertoe heeft geleid dat een ‘plattere’ managementstructuur ontstond, waarin de algemeen directeur zich, anders dan zijn voorganger B, nadrukkelijk met de inhoud van het werk ging bezighouden en de beslissingsruimte van de managers navenant werd ingeperkt. Van werknemer nam C de taken op het gebied van het primaire proces (het onderwijs) en de aansturing van de unitmanagers over. Hij trok ook het overleg met de ondernemingsraad aan zich. Zo verdween de managementlaag die tot dan toe tussen de algemeen directeur en de middenmanagers had bestaan. Werkgever heeft niet gemotiveerd weersproken dat de verantwoordelijkheid van werknemer hierdoor wezenlijk is verminderd. Er is geen grond voor toepassing van het tweede lid van artikel 6 van de Beleidsregels WNT 2016. Er is geen reden om te veronderstellen dat het de bedoeling van partijen is geweest om de degradatie van werknemer in fasen te doen plaatsvinden, teneinde de consequenties van de WNT te ontgaan. Vanaf 1 augustus 2015 was werknemer geen topfunctionaris meer in de zin van de WNT.