Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 11 oktober 2016
ECLI:NL:GHSHE:2016:4547
werknemer/X
Werknemer is van 16 augustus 2010 tot en met 15 maart 2012 in dienst geweest van Rinette Zorg B.V., aanvankelijk als zorgmanager en met ingang van 1 januari 2011 als operationeel directeur. Rinette Zorg B.V. is gericht op het verschaffen van thuiszorg. De bedoeling van Rinette Zorg B.V. en werknemer was dat werknemer op termijn X als bestuurder (en aandeelhouder van Rinette) zou vervangen. In het najaar van 2011 ontstonden problemen in de arbeidsrelatie en medio januari 2012 is werknemer door Rinette Zorg B.V. op non-actief gesteld. Bij beschikking van de kantonrechter te Tilburg van 28 februari 2012 is de arbeidsovereenkomst ontbonden, onder toekenning aan werknemer van een vergoeding van € 25.000. In een artikel over Rinette Zorg B.V. in het Eindhovens Dagblad van 8 februari 2013 is onder meer opgenomen: ‘(…) Een zorgmanager was de manier waarop het bedrijf met hem en het personeel omging beu. Dat leidde tot een conflict, uitmondend in een aantal rechtszaken. De man haalde zijn recht door achterstallige betalingen op te eisen. Ook probeert hij via de rechtbank een directeur vervolgd te krijgen omdat die zijn zakelijke LinkedIn-account “aangepast” zou hebben. “De directeur had toegang tot het hele mailsysteem, las én beantwoordde mails van zijn medewerkers. Aan mijn LinkedIn-account heeft hij toegevoegd dat ik een ‘non-valeur’, een nietsnut, ben.” ”Kortom,” zo verwoordt een van de betrokkenen de situatie bij Rinette Zorg, “geen baas waar je graag voor werkt.(…)”.’ X heeft werknemer in rechte betrokken en schadevergoeding gevorderd.
Het hof oordeelt als volgt. Ter beantwoording van de vraag of de uitlatingen van werknemer een onrechtmatige daad jegens X opleveren dienen de belangen van partijen afgewogen te worden. Het gaat daarbij enerzijds om het door artikel 8 EVRM beschermde recht van X op eerbiediging van (zijn privéleven en) zijn goede naam. Anderzijds heeft werknemer krachtens artikel 10 EVRM het recht op vrije meningsuiting, dat wil zeggen het recht om gedachten en gevoelens te uiten van welke inhoud ook. In de jurisprudentie is een aantal (niet limitatieve) omstandigheden genoemd die bij deze afweging een rol (kunnen) spelen. Allereerst constateert het hof dat X in het artikel in het Eindhovens Dagblad, dat in de procedure is overgelegd, (slechts) beschuldigd wordt van (het manipuleren van na te melden account door) het toevoegen van het woord ‘non-valeur’ aan het LinkedIn-account van werknemer. Vervolgens constateert het hof dat X noch in eerste aanleg noch in hoger beroep stellig heeft ontkend dat hij dat feit waarvan werknemer hem in het krantenartikel beschuldigt, heeft gepleegd. Uitgaande van die juistheid is het hof van oordeel dat de beschuldiging van X door werknemer geen onrechtmatige daad van laatstgenoemde oplevert. Deze juiste uitlating heeft werknemer immers gedaan in het kader van een artikel over Rinette Zorg B.V. Aan de onvrede bij het personeel van Rinette Zorg B.V. is in diverse perspublicaties aandacht geschonken. Andere personeelsleden dan werknemer hebben, onweersproken door X, ook met de betreffende journalist gesproken en wel over een cao-conflict en achterstallig salaris.