Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 24 oktober 2016
ECLI:NL:RBOVE:2016:4156
werknemer/de Vereniging Van Eigenaars Serviceflat Beeckestein te Deventer
Werknemer is sinds 1 december 2008 in dienst bij de Vereniging van Eigenaars Serviceflat Beeckestein (hierna: VVE). Werknemer ontvangt vanaf oktober 2010 een vaste piketvergoeding van € 169,92 bruto per maand. Op 8 augustus 2014 heeft werknemer zich ziek gemeld. Vanaf 1 januari 2015 is VVE gestopt met de uitkering van de piketvergoeding. Vanaf 5 augustus 2016 is aan werknemer een WIA-uitkering toegekend bij volledige arbeidsongeschiktheid. Werknemer verzoekt ingevolge artikel 7:671c lid 1 BW de arbeidsovereenkomst met werkgever te ontbinden met toekenning van een compensatie in de vorm van een billijke vergoeding naast de wettelijke transitievergoeding. Werknemer verzoekt bovendien doorbetaling van de piketvergoeding, aangezien dit als een vast loonbestanddeel moet worden aangemerkt, die ook tijdens ziekte van werknemer moet worden doorbetaald.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het is de vraag of de door werknemer ervaren werkdruk, die heeft geresulteerd in een inmiddels al meer dan twee jaren durende psychische stoornis, en een re-integratietraject waarin werknemer niet belastbaar bleek voor enig werk of re-integratie, (nu nog) omstandigheden opleveren die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Van dergelijke omstandigheden is thans onvoldoende gebleken.
Redengevend daarvoor is in de eerste plaats dat onvoldoende is komen vast te staan dat de door werknemer ervaren werkdruk door werkgever ook zo is opgelegd, hoezeer de kantonrechter wel van oordeel is dat werkgever heeft overvraagd door met werknemer een 24/7 bereikbaarheid af te spreken. Wat werknemer over de werkdruk heeft aangevoerd, maar door werkgever is ontkend, wordt niet op enigerlei wijze bevestigd. En werknemer heeft ook geen voldoende concreet en specifiek bewijsaanbod gedaan. Daartegenover heeft werkgever onder meer maandstaten van januari t/m juli 2014 overgelegd met betrekking tot werknemer, waaruit allerminst blijkt dat de belasting voor werknemer buiten de reguliere werktijden bovenmatig is geweest. Verder valt het de kantonrechter op dat uit het verslag van het functioneringsgesprek in 2009 blijkt dat het omgaan met de werkdruk wel een aandachtspunt en gespreksonderwerp is tussen werknemer en de toenmalige directeur. Het bevreemdt de kantonrechter dan, dat uit niets blijkt dat werknemer de door hem als te zwaar ervaren werkdruk vruchteloos bij het bestuur of de directie zou hebben aangekaart. Afwegende is de kantonrechter al met al van oordeel dat werknemer onvoldoende heeft onderbouwd dat werkgever hem een onverantwoord hoge werkdruk heeft opgelegd, hoe werknemer deze dan ook mag hebben ervaren en hoezeer een 24/7 bereikbaarheid indruist tegen de in de eigen Regeling Arbeidsvoorwaarden opgenomen regeling en de wettelijke regeling in de Arbeidstijdenwet. Dat de tussen partijen afgesproken 24/7 bereikbaarheid met deze regelingen op gespannen voet staat, rechtvaardigt nog niet meteen de conclusie dat werkgever een onverantwoorde werkdruk heeft opgelegd. Wat betreft de vraag of de piketvergoeding als vast bestanddeel van het loon moet worden aangemerkt, oordeelt de kantonrechter als volgt. Het recht op deze piketvergoeding is vastgelegd in een brief d.d. 8 oktober 2010 van de toenmalige directeur namens het verenigingsbestuur. Op grond van de inhoud van deze brief heeft werknemer niet een onvoorwaardelijk recht op een piketvergoeding voor onbepaalde tijd gekregen. Uit de tekst blijkt duidelijk dat dit voor het jaar 2011 afhankelijk is gemaakt van toestemming van de ALV. Dat die toestemming er wel is gekomen, blijkt uit het feit dat werknemer na 1 januari 2011 steeds die piketvergoeding is blijven ontvangen. Werknemer heeft onder de gegeven omstandigheden aan het feit dat hij al die jaren een vaste maandelijkse piketvergoeding ontving niet de betekenis mogen toekennen dat hij daarop een onvoorwaardelijk recht had gekregen voor onbepaalde tijd. Redengevend daarvoor is dat in voornoemde brief d.d. 8 oktober 2010 slechts gesproken wordt over het jaar 2011, en dat de piketvergoeding in dat jaar nadrukkelijk afhankelijk is gemaakt van toestemming van de ALV. Het ligt dan in de rede om te veronderstellen dat in de daarop volgende jaren de vaste piketvergoeding steeds evenzeer van toestemming van de ALV afhankelijk is geweest. Bovendien is in artikel 14 van de Regeling Arbeidsvoorwaarden bepaald dat de compensatie voor bereikbaarheidsdiensten ‘in vrije tijd of in geld’ zou plaatsvinden. Volgt afwijzing van de vorderingen van werknemer.