werkneemster/werkgeefster

Werkneemster is met ingang van 1 juni 2015 bij werkgeefster in tijdelijke dienst geweest op basis van twee opeenvolgende arbeidsovereenkomsten. De arbeidsovereenkomst is per 1 april 2016 geëindigd door middel van een tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst. In de vaststellingsovereenkomst staat een geheimhoudingsplicht opgenomen. Werkgeefster heeft geen uitvoering gegeven aan (een aantal van) haar verplichtingen uit hoofde van de arbeids- en vaststellingsovereenkomst. Werkneemster vordert veroordeling van werkgeefster tot betaling van onder meer loon, vakantiebijslag en niet opgenomen verlofdagen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkgeefster heeft aangevoerd niet aan haar verplichtingen te hebben voldaan omdat werkneemster zich niet gehouden heeft aan haar geheimhoudingsplicht. Deze schending is werkneemster bij brief van 25 april 2016 meegedeeld, aldus werkgeefster. Werkneemster zou zich negatief hebben uitgelaten over werkgeefster. Werkneemster heeft uitdrukkelijk betwist een brief van 25 april 2016 te hebben ontvangen. Werkgeefster heeft de brief ook niet in de procedure gebracht. Werkneemster heeft voorts betwist haar geheimhoudingsplicht te hebben geschonden. Werkgeefster heeft haar verweer op geen enkele wijze onderbouwd, zodat dit verweer onvoldoende gemotiveerd is en reeds om die reden niet slaagt. Nu werkgeefster niet heeft betwist dat zij op zich gehouden is haar verplichtingen uit de arbeids- en vaststellingsovereenkomst te voldoen, zal het gevorderde worden toegewezen.