Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 9 april 2013
ECLI:NL:GHSHE:2013:1478
Koninklijke Schelde Groep BV/X
Het gaat in deze zaak om een tussenarrest inzake aansprakelijkheid voor ziekte en overlijden door werken met asbest. Op de rol van 26 februari 2013 heeft Koninklijke Schelde Groep BV (hierna: De Schelde) bij H16-formulier het hof – kort gezegd – verzocht te bepalen dat tegen het tussenarrest van 18 december 2012 tussentijds beroep in cassatie kan worden ingesteld, alsmede dat in afwachting van de beslissing van het hof op dit verzoek, werknemer een uitstel wordt verleend voor het indienen van de akte na tussenarrest dan wel dat de procedure bij het hof wordt aangehouden in afwachting van de procedure in cassatie. In de toelichting op haar verzoek heeft De Schelde – kort gezegd – aangegeven dat op de dag waarop het hof het genoemde tussenarrest heeft gewezen, het Hof Den Haag in twee andere, soortgelijke zaken eindarrest heeft gewezen. Vanwege het principiële karakter van die zaken (verjaringsdiscussie bij asbest) acht De Schelde het wenselijk dat in alle drie de zaken tegelijkertijd beroep in cassatie wordt ingesteld.
Het hof oordeelt hieromtrent als volgt. Geconstateerd wordt dat ingevolge het bepaalde in artikel 402 lid 1 Rv, het beroep in cassatie in dit geval moet worden ingesteld binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak, te weten 18 december 2012, alsmede dat de termijn voor het instellen van het beroep in cassatie derhalve inmiddels is verstreken. Een medewerkster van het advocatenkantoor van mr. Van Zinnicq Bergmann heeft op 4 april 2013 desgevraagd telefonisch medegedeeld dat van de zijde van De Schelde geen beroep in cassatie is ingesteld en dat het verzoek om tussentijds beroep in cassatie open te stellen daarom wordt ingetrokken. Een medewerkster van het advocatenkantoor van mr. Ruers had op 26 maart 2013 al op verzoek telefonisch medegedeeld dat van de zijde van werknemer geen beroep in cassatie is ingesteld. Gelet op het vorenstaande, zal het hof de zaak verwijzen naar de rol van 23 april 2013, zodat De Schelde en de erflater van werknemer de hiervoor bedoelde mededelingen bij akte kunnen bevestigen. Gezien het door De Schelde ten behoeve van werknemer gedane verzoek om uitstel, zal het hof tevens bepalen dat de zaak daarna wordt verwezen naar de rol van 21 mei 2013 voor het alsnog nemen van de akte aan de zijde van werknemer met de in het tussenarrest van 18 december 2012 onder 4.52 vermelde doeleinden, waarna De Schelde in de gelegenheid zal worden gesteld hierop bij antwoordakte te reageren. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.