Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 18 november 2016
ECLI:NL:RBOVE:2016:4686
Stichting voor Protestants Christelijk Speciaal en Voortgezet Onderwijs voor Kampen en Omstreken/werkneemster
Werkneemster is op 24 augustus 2001 als leerkracht LB in dienst getreden bij de SO Kampen. Werkgever verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 3 onderdeel d (ongeschiktheid anders dan door ziekte), e (verwijtbaar handelen), g (verstoorde verstandhouding) en/of h (overig) BW. Het verweer van werkneemster strekt tot afwijzing van het verzoek.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Vast staat dat werkneemster sinds haar ziekmelding in april 2004 niet of nauwelijks meer als groepsleerkracht heeft gewerkt. In verband met langdurige ziekteperiodes in de periode 2004 t/m 2008 heeft zij in het kader van re-integratie taken uitgevoerd op het gebied van RT (Remedial Teaching). Na haar herstel in 2008 heeft werkneemster aangegeven te kampen met gebrekkige prikkelverwerking waardoor zij het werk voor een groep (als groepsleerkracht) niet aankon. In die situatie is een oplossing gevonden in de vorm van een detachering naar orthopedagogisch dagcentrum De Klim-op. Werkneemster hield zich bezig met de individuele begeleiding van meervoudig gehandicapte kinderen. Het staat vast dat werkneemster deze werkzaamheden graag en goed deed. Echter ook tijdens de jaren van detachering is werkneemster veelvuldig ziek geweest (o.a. 5 ziekmeldingen in 2013, 7 ziekmeldingen in 2014). Dit heeft ertoe geleid dat De Klim-op in het voorjaar van 2015 heeft besloten dat zij de detachering van werkneemster niet langer wilde voortzetten, aangezien de continuïteit in het werk bij inzet van werkneemster niet gewaarborgd kon worden. Hoewel werkneemster aanvoert dat bij haar de indruk is ontstaan dat de beëindiging van de detachering het initiatief was van SO Kampen, heeft zij voor deze veronderstelling geen onderbouwing aangedragen. Daarentegen blijkt uit de verklaring van de locatiemanager van De Klim-op, dat het De Klim-op is geweest die aan SO Kampen heeft gevraagd om een andere medewerker op de detachering in te zetten. De kantonrechter zal daar dan ook van uitgaan.
Werkneemster is op dit moment niet geschikt voor haar functie van leerkracht LB. Over de mogelijkheden om, na een periode van detachering bij een zorginstelling, weer terug te keren in die functie is al tijdig, zij het voorzichtig, gesproken in het voorjaar van 2015. Om de beperkingen die werkneemster aangaf nader te onderzoeken heeft SO Kampen een neuropsychologisch onderzoek laten uitvoeren en heeft zij werkneemster tijdelijk boventallig ingezet met andere taken. Medische belemmeringen voor het vak van leerkracht zijn uit het onderzoek niet naar voren gekomen. Aangezien SO Kampen binnen haar organisatie geen mogelijkheden heeft om werkneemster in een andere functie te werk te stellen, heeft zij laten onderzoeken welke scholing werkneemster nodig heeft om haar functie van leerkracht LB te kunnen uitoefenen en heeft zij vervolgens de benodigde scholing ook aangeboden. Zij heeft werkneemster derhalve voldoende gelegenheid voor verbetering van het functioneren aangeboden. In het hele proces om te proberen werkneemster weer in te zetten op de school is op geen enkel moment gebleken dat SO Kampen werkneemster als ‘oud vuil’ aan de kant heeft gezet. Dat werkneemster uiteindelijk het aangeboden scholingstraject afwijst en aanspraak blijft maken op een RT-functie die de school niet kan bieden, kan aan SO Kampen niet worden tegengeworpen. De kantonrechter ziet daarom in het geheel van de genoemde feiten en omstandigheden reden om de arbeidsovereenkomst op basis van de d-grond te ontbinden. De door SO Kampen gestelde feiten en omstandigheden bieden geen grond voor een ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen (e-grond) van werkneemster dan wel wegens de zogenaamde restgrond (h-grond). Hoewel de verstandhouding tussen partijen inmiddels wel verstoord is geraakt door de patstelling die tussen partijen is ontstaan, wordt daarin geen zelfstandige grond voor ontbinding gevonden. Werkneemster komt een transitievergoeding toe (€ 18.173 bruto). Er is geen aanleiding om aan werkneemster een billijke vergoeding toe te kennen.