Kintetsu World Express (Benelux)/werknemer

Werkneemster (geboren 1974) is sedert 7 januari 2013 in dienst van Kintetsu. Tot oktober 2015 werkte zij in de functie van Assistant Sales Manager Logistics. Werkneemster was in haar functie van Assistant Sales Manager Logistics voor een groot deel van haar werktijd belast met werkzaamheden ten behoeve van het Japanse bedrijf Surnitomo. In 2014 heeft werkneemster een officiële waarschuwing gekregen wegens het zich negatief uitlaten over haar werkgever/leidinggevende jegens derden. Er heeft zich nog een aantal incidenten voorgedaan. Werkneemster heeft zich op enig moment ziek gemeld, welke ziekmelding niet is geaccepteerd door Kintetsu. Tussen februari en mei 2016 heeft tussen partijen mediation plaatsgevonden. Dit heeft niet tot een oplossing geleid. Kintetsu heeft ontbinding op de e- en g-grond verzocht. De kantonrechter heeft de verzochte ontbinding afgewezen.

Het hof oordeelt als volgt. Het hof is op grond van de feiten en omstandigheden, mede gelet op de korte duur van het dienstverband, van oordeel dat de arbeidsverhouding tussen Kintetsu en werkneemster zodanig duurzaam verstoord is geraakt dat van Kintetsu voortzetting daarvan niet kan worden verlangd. Gelet op het met een lid van het MT en met de algemeen directeur van Kintetsu bestaande conflict acht het hof herplaatsing binnen Kintetsu niet aan de orde. Dat werkneemster met de leidinggevende voor wie zij sinds mei 2016 werkzaamheden verricht geen conflict heeft, doet daar niet aan af. Kintetsu heeft zich bereid verklaard aan werkneemster de reguliere transitievergoeding te betalen. Het hof zal aan werkneemster geen billijke vergoeding toekennen alleen al omdat zij daar niet uitdrukkelijk om heeft verzocht. Het hof is bovendien van oordeel dat Kintetsu zich niet ernstig verwijtbaar heeft gedragen jegens werkneemster. Het hof vernietigt de beschikking van de kantonrechter en bepaalt dat de arbeidsovereenkomst eindigt op 1 december 2016.