Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 13 december 2016
ECLI:NL:GHSHE:2016:5531
werkgever/werknemer
Zie AR 2015-1314 voor het tussenarrest van 22 december 2015. Werkgever is toegelaten bewijs van een (vermeende) diefstal door werknemer (automonteur) in dienstbetrekking aan te tonen. In dat kader heeft werkgever vier getuigen doen horen.
Het hof oordeelt als volgt. Uit de verklaringen blijkt dat een turboslang toebehorend aan werkgever is verdwenen zonder dat een betaling aan werkgever heeft plaatsgevonden. Een getuige verklaart dat hij onderdelen zonder bon aan werknemer heeft verkocht en dat hij het geld zelf heeft gehouden. Uit de verklaring van deze getuige in samenhang met de schriftelijke verklaring van werknemer van 1 oktober 2013 leidt het hof af dat werknemer de turboslang bij deze getuige heeft besteld en betaald. Aldus is niet bewezen dat werknemer zich jegens werkgever schuldig heeft gemaakt aan verduistering of diefstal. Met name is niet gebleken dat werknemer wist of behoorde te weten dat de getuige het door hem ontvangen bedrag niet afdroeg aan werkgever. Datzelfde geldt voor de door werkgever gestelde omstandigheden, zo al juist, dat werknemer meermaals auto-onderdelen van die getuige zou hebben gekocht en dat het bij werkgever niet gebruikelijk was dat op die wijze goederen besteld of verkocht werden. Het hof acht derhalve niet bewezen dat sprake is geweest van diefstal of verduistering door werknemer van aan werkgever toebehorende auto-onderdelen. Het voorgaande betekent dat geen sprake is van een dringende reden als bedoeld in de artikelen 7:677 en 7:678 BW. Al het voorgaande, met inbegrip van het tussenarrest van 22 december 2015, brengt mee dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd voor zover het de toewijzing van de vorderingen van werkgever betreft. Nu geen sprake is van opzegging van de arbeidsovereenkomst door werknemer en evenmin van een dringende reden voor ontslag op staande voet wordt de loonvordering van werknemer toegewezen.