Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Treant Ziekenhuiszorg/werknemer
Rechtbank Noord-Nederland, 19 december 2016
ECLI:NL:RBNNE:2016:5584

Stichting Treant Ziekenhuiszorg/werknemer

Verstoorde arbeidsverhouding tussen ziekenhuis en leidinggevend apotheker, door ziekenhuis ernstig verwijtbaar veroorzaakt. Naast transitievergoeding is een billijke vergoeding ad € 125.000 verschuldigd. Waarschuwing aan alle werkgevers zorgvuldig met terechte belangen individuele werknemer om te gaan.

Werknemer is voor onbepaalde tijd in dienst getreden van de rechtsvoorganger van Stichting Treant Ziekenhuiszorg (hierna: Treant) als gevestigd apotheker. Werknemer is leidinggevende van de vakgroep ziekenhuisapothekers. Op enig moment spreekt de vakgroep uit dat zij van mening is dat werknemer niet de uitdagingen aan kan die met het oog op de komende reorganisatie binnen Treant nodig zijn. Treant verzoekt thans de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Werknemer voert verweer en stelt dat het verzoek van Treant feitelijk is ingegeven wegens vermeend disfunctioneren. Het verzoek wegens een verstoorde verhouding is een voorgewende ontslaggrond. Indien geconcludeerd wordt dat de verhouding inmiddels ernstig en duurzaam is verstoord, dan is dat veroorzaakt door Treant waardoor er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen van Treant.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De door Treant naar voren gebrachte feiten en omstandigheden leveren geen redelijke grond voor ontbinding op, omdat de verstoring is veroorzaakt door Treant. Toch zal de kantonrechter tot ontbinding overgaan, nu werknemer de ernstige verstoring van de arbeidsverhouding heeft erkend. De kantonrechter is van oordeel dat de verstoring van de arbeidsverhouding geheel te wijten is aan Treant. Uit niets is de kantonrechter gebleken dat in de tientallen jaren dat werknemer heeft gewerkt als apotheker er sprake is geweest van onvoldoende functioneren als apotheker of als leidinggevende van apothekers. De kantonrechter is van oordeel dat om te beginnen de 'onderonsjes' tussen de vakgroep en een lid van de raad van bestuur de verhouding hebben verstoord. Het is volstrekt onjuist dat Treant buiten werknemer om aan de vakgroep onder meer als optie heeft voorgelegd het vertrek van werknemer. Er had verder gewerkt moeten worden aan herstel van vertrouwen bij de vakgroep in werknemer als leidinggevende. De vakgroep en werknemer hadden dan ten minste de mogelijkheid gehad samen tot de conclusie te komen dat herstel wel of niet zou lukken, en zo niet, dat werknemer dan wel of niet verder zou kunnen als apotheker. Treant kan zich alleen al vanwege het contact tussen haar raad van bestuur en de vakgroep niet op het standpunt stellen dat de opstelling van de vakgroep haar niet aangerekend kan worden. De verstoring van de arbeidsrelatie is vervolgens door toedoen van een lid van de raad van bestuur samen met de vakgroep verergerd door te opperen een procedure te starten tegen werknemer wegens mogelijk disfunctioneren, waartoe de vakgroep vervolgens is overgegaan. Voor een dergelijke procedure was op dat moment geen aanleiding. Het voorgaande levert ernstig verwijtbaar handelen van Treant op. Op grond van de omstandigheden van het geval stelt de kantonrechter de billijke vergoeding vast op een bedrag van € 125.000 bruto. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking het bijzonder kwetsend te vinden dat werknemer, zo kort voor zijn pensionering en na zo een lange tijd klachtloos gefunctioneerd te hebben, enkele jaren voor zijn pensionering plotseling en ten onrechte in een situatie wordt gebracht die daarmee volledig dissoneert en geen andere herstelmogelijkheid kent dan deze vergoeding. Het is een waarschuwing voor Treant en andere werkgevers in situaties als deze zorgvuldiger met de terechte belangen van een individuele werknemer om te gaan, ook wanneer de verhoudingen met andere werknemers (de vakgroepleden) daardoor problematisch zouden kunnen worden. Treant wordt voorts veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding ad € 44.844,45.