Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Jaros B.V.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 21 december 2016
ECLI:NL:RBAMS:2016:9037

werknemer/Jaros B.V.

Afwijzing verzoek om herstel van de arbeidsovereenkomst. Opzegging niet in strijd met artikel 7:669 lid 3 onderdeel a BW. UWV heeft ten onrechte verondersteld dat werkgever werknemer een aanbod zou doen om, na opzegging, voor 8 uur per week in dienst te treden. Transitievergoeding verschuldigd.

Werknemer is in 2010 als algemeen medewerker in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) Jaros B.V. (hierna: Jaros). Jaros functioneerde als personeelsvennootschap voor Mateor B.V. (hierna: Mateor). Werknemer was – ingeleend door Mateor – ongeveer 8 uur per week werkzaam in het proeflokaal van Mateor en ongeveer 22 uur in de distilleerderij van Mateor. In 2015 heeft Mateor de werkzaamheden in de distilleerderij beëindigd. Nadien heeft werknemer enkel nog in het proeflokaal gewerkt. Hij kreeg wel zijn volledige loon doorbetaald. Jaros heeft de arbeidsovereenkomst met toestemming van het UWV tegen 31 augustus 2016 opgezegd. Aan werknemer is geen nieuwe arbeidsovereenkomst (voor 8 uur per week) aangeboden, hetgeen Jaros volgens de beslissing van het UWV wel zou hebben aangeboden. Werknemer verzoekt de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht te herstellen voor 30 uur, althans voor 8 uur per week. Bij afwijzing van het verzoek om herstel verzoekt hij om toekenning van de transitievergoeding. Werknemer legt aan het verzoek ten grondslag dat het UWV ten onrechte de conclusie heeft getrokken dat bedrijfseconomische redenen bestaan die beëindiging van de arbeidsovereenkomst noodzakelijk maken. De distilleerderij biedt voldoende mogelijkheden voor een rendabele exploitatie, aldus werknemer.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Gelet op de stukken die Jaros zowel tijdens de procedure bij het UWV als in deze procedure heeft ingediend, heeft Jaros in redelijkheid kunnen besluiten in te krimpen. De motivering van het besluit van het UWV op dit punt acht de kantonrechter juist en hij neemt die over. Niet betwist is dat de distilleerderij waar werknemer het grootste deel van zijn werk vervulde ook daadwerkelijk gesloten is en blijft. Dat werknemer nog wel mogelijkheden ziet voor exploitatie doet hier niet aan af, hij is immers niet de exploitant. De functie zoals werknemer die vervulde is dus in elk geval voor dit deel van de werkzaamheden komen te vervallen en herplaatsing ligt gezien de sluiting van de distilleerderij niet in de rede. Werkzaamheden zoals werknemer die in het proeflokaal vervulde bestaan nog wel. Het UWV veronderstelt in de beslissing ook dat Jaros heeft toegezegd werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst voor 8 uur per week aan te bieden in het proeflokaal, hetgeen Jaros niet heeft gedaan. Uit het aanvullende stuk dat Jaros op 23 juni 2016 indiende bij het UWV blijkt echter dat zij toen al naar voren heeft gebracht dat ook de 8 uren dat werknemer bij het proeflokaal werkte vervallen waren. Het UWV heeft dan ook ten onrechte verondersteld dat nog een aanbod van Jaros gold om werknemer voor die uren weer in dienst te nemen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Jaros voldoende onderbouwd dat ook bij het proeflokaal een inkrimping heeft plaatsgevonden die is ingegeven door de bedrijfseconomische omstandigheden. Van een opzegging in strijd met artikel 7:669 lid 3 onderdeel a BW is dus geen sprake. Het verzoek om herstel van de arbeidsovereenkomst wordt dan ook afgewezen.

Dan resteert de vraag of aan werknemer een transitievergoeding toekomt. Aan de vereisten daarvoor is voldaan, nu de arbeidsovereenkomst meer dan 24 maanden heeft geduurd en door Jaros is opgezegd. Jaros heeft overigens niet onderbouwd dat is voldaan aan alle vereisten voor toepassing van artikel 7:673d BW. Zo blijkt uit de beschikbare gegevens niet dat het netto bedrijfsresultaat van Jaros (en Mateor) in de drie boekjaren voorafgaand aan de opzegging negatief was. De transitievergoeding is dan ook volledig verschuldigd. Voor de berekening houdt de kantonrechter het loon op de laatst beschikbare loonstrook aan: € 1513 bruto, exclusief vakantietoeslag. De transitievergoeding bedraagt € 2995,74 bruto.