Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 2 februari 2017
ECLI:NL:GHARL:2017:719
werkneemster/de stichting
Feiten
De stichting richt zich als zorginstelling zonder winstoogmerk op ambulancezorg voor het werkgebied Twente en wordt gefinancierd uit algemene en premiemiddelen. Werkneemster is met ingang van 1 februari 2009 in dienst getreden bij de stichting in de functie van ambulanceverpleegkundige. In 2015 wordt werkneemster verdacht en uiteindelijk ook veroordeeld voor het illegaal verspreiden/handelen in pillen. Werkneemster was reeds naar aanleiding van een bericht hierover in de krant op non-actief gesteld. De veroordeling leidt tot een ontbindingsverzoek op de e- en g-grond. De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking de arbeidsovereenkomst tussen partijen op de g-grond ontbonden met ingang van 1 juni 2016 en aan werkneemster de transitievergoeding van € 10.221 bruto toegekend.
Oordeel gerechtshof
Het hof oordeelt als volgt.
Verstrekken illegale pillen aan collega’s: e-grond
In deze procedure staat vast dat werkneemster tijdens de uitoefening van haar werkzaamheden twee keer een strip met Kamagra-pillen, een medicijn dat erectiebevorderend werkt, aan collega-chauffeurs op de ambulance heeft verstrekt. Deze pillen lagen in losse strips in een kledingkast in de woning van werkneemster en haar partner. Werkneemster heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling bij het hof verklaard dat haar partner, voordat zij een relatie met hem kreeg, bij het toenmalige ministerie van Defensie werkzaam was geweest. Haar partner was via een ‘contact’ bij het ministerie van Defensie in het bezit van deze pillen gekomen. Werkneemster heeft aangevoerd dat zij ertoe over is gegaan aan haar collega-chauffeurs een strip Kamagra-pillen te geven, nadat deze collega’s haar – tijdens de ritten op de ambulance – hadden verteld dat zij impotentieproblemen hadden, dat zij zich hiervoor schaamden en niet naar de huisarts durfden te gaan. Volgens werkneemster heeft zij haar collega’s slechts willen helpen. Zij had de pillen immers in huis en zag er, zoals zij herhaaldelijk heeft benadrukt, geen enkel kwaad in om deze aan haar collega’s te geven. Met de hiervoor omschreven handelwijze van werkneemster verliest zij uit het oog dat zij weliswaar medisch geschoold is, maar dat zij geen arts is. Het hof is van oordeel dat werkneemster, vanuit haar medische achtergrond, haar collega’s naar de huisarts had dienen te verwijzen en niet zelf had moeten gaan ‘dokteren’, ook omdat gesteld noch gebleken is dat zij als collega bekend was met de medische (voor)geschiedenis van haar collega’s. Het hof acht hierbij van belang datzij haar collega’s aan wie zij de pillen heeft verstrekt geen bijsluiter heeft gegeven en evenmin uitleg. Zij heeft de pillen onverpakt aan haar collega’s gegeven. Op grond hiervan en mede gelet op de herkomst van de pillen, dient als vaststaand te worden aangenomen dat werkneemster aan haar collega’s illegale medicijnen heeft verstrekt. Zij heeft voorts de veiligheid van anderen (zoals de te vervoeren persoon in de ambulance of deelnemers aan het verkeer) op het spel gezet gelet op de invloed die het gebruik van de pillen kan hebben op de rijvaardigheid (door werkneemster zelf aangeduid als gevaarlijk). Het is een feit van algemene bekendheid dat een ambulance in geval van noodsituaties met zeer hoge snelheid rijdt. Op cruciale momenten heeft werkneemster bovendien werkgever niet goed geïnformeerd. Op grond van de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, is het hof van oordeel dat een ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-grond gerechtvaardigd was.
Geen transitievergoeding
Het hof is van oordeel dat de combinatie van feiten en omstandigheden als ernstig (cursivering door het hof) verwijtbaar handelen of nalaten van werkneemster in de zin van artikel 7:673 lid 7 onderdeel c BW moeten worden gekwalificeerd. De stichting is dan ook geen transitievergoeding verschuldigd aan werkneemster. Op grond van artikel 7:673 lid 8 BW kan de rechter de transitievergoeding, in afwijking van artikel 7:673 lid 7 onderdeel c BW, geheel of gedeeltelijk aan de werknemer toekennen indien het niet toekennen ervan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De in dit artikel omschreven formulering ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar’ brengt tot uitdrukking, evenals dit het geval is bij toepassing van artikel 6:248 lid 2 BW, dat de rechter de nodige terughoudendheid zal moeten betrachten en dat deze formulering dan ook niet mag worden bekort tot ‘strijd met de redelijkheid en billijkheid’. In de parlementaire geschiedenis van artikel 7:673 lid 8 BW is als voorbeeld genoemd een relatief kleine misstap na een heel lang dienstverband (Kamerstukken II, 33818, 3, p. 113 (MvT)). Dat is hier niet aan de orde.