Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Stichting voor Educatie en Beroepsonderwijs Zadkine
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 20 februari 2017
ECLI:NL:RBROT:2017:1535

werknemer/Stichting voor Educatie en Beroepsonderwijs Zadkine

Ontslag op staande voet wegens meenemen gereedschapstrolley rechtsgeldig. Feiten en omstandigheden wijzen eerder op diefstal dan op verrassen van twee collega’s.

Feiten

Werknemer is op 1 september 2015 als facilitair medewerker in dienst getreden bij Zadkine. Het betrof een contract voor de bepaalde tijd van één jaar, dat daarna met één jaar is verlengd, tot 1 september 2017. Zadkine heeft werknemer op 4 november 2016 op staande voet ontslagen wegens het meenemen van een gereedschapstrolley. Werknemer stelt dat hij onterecht op staande voet is ontslagen. Hij legt zich wel bij dit ontslag op staande voet neer, maar verzoekt veroordeling van Zadkine tot betaling van het loon over de tijd dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging nog had voortgeduurd.

Oordeel

Zadkine heeft werknemer naar het oordeel van de kantonrechter terecht op staande voet ontslagen. Of werknemer nu daadwerkelijk de bedoeling had om de gereedschapstrolley te stelen of niet, hijzelf betwist dit, is bij dit oordeel niet eens van doorslaggevend belang. Het gaat erom dat, nu alles erop wijst dat werknemer die bedoeling wél had, Zadkine terecht alle vertrouwen in werknemer heeft kunnen verliezen en dat van haar in die omstandigheid niet verlangd kon worden dat zij werknemer nog langer in dienst zou houden. Daarbij is het volgende van belang. Wat de bedoeling daarvan ook is, het is om te beginnen volstrekt onaanvaardbaar om, zonder daarvoor toestemming te vragen, een gereedschapstrolley vanaf de werkvloer mee naar huis te nemen. Werknemer stelt dat hij de trolley nodig had voor een verrassing, maar ook als dit waar is, dan nog had hij daarvoor toestemming aan zijn leidinggevende moeten vragen. De leidinggevende had, als hij ermee ingestemd had, heus de verrassing niet verklapt aan A en B (voor wie de verrassing volgens werknemer bedoeld was). De manier en het tijdstip waarop werknemer A en B wilde verrassen, roept vragen op. Hij wilde naar hij stelt de trolley vullen met ‘snoep en lekkernijen’, maar ligt het niet meer voor de hand het (kleinere) snoep en de lekkernijen naar de (grotere) gereedschapstrolley te brengen in plaats van andersom. Werknemer verklaart dit met dat hij de trolley eerst schoon wilde maken, maar een verklaring voor waarom hij zoveel moeite zou doen voor A en B ontbreekt. Hij stelt slechts dat A en B ‘een moeilijke tijd doormaakten’, maar details hierover ontbreken (naast het feit dan dat hun contract werd beëindigd). Bij het voorgaande komt nog dat werknemer zijn collega V op de dag dat hij de trolley meenam meerdere keren heeft aangeboden in plaats van V de garage af te sluiten (wat, als V daarop in was gegaan, V uit het zicht zou hebben gehouden), er op die dag ‘iets’ aan de hand was met de camera (pas toen deze weer gemaakt was bleek dat de camera wel opnamen gemaakt had), dat er rond de tijd dat werknemer de trolley meenam meerdere mensen in de garage aanwezig waren (wat niet noodzakelijkerwijs werknemer verdacht zou maken) en dat werknemer op een eerder moment zijn belangstelling voor een trolley al eens heeft laten blijken. Al de voornoemde feiten en omstandigheden wijzen eerder in de richting van diefstal dan van een met de beste bedoelingen meegenomen trolley om daar A en B mee te verrassen. Volgt afwijzing van het verzoek.