Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Comfortenergy B.V.
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 13 februari 2017
ECLI:NL:RBOVE:2017:1024

werknemer/Comfortenergy B.V.

Ontslag niet rechtsgeldig, nu (onder meer) geen sprake is van een dringende reden of toestemming UWV/instemming werknemer. Werknemer maakt terecht aanspraak op loon tot einde dienstverband. Overlegging deskundigenverklaring kan in redelijkheid niet van werknemer worden gevergd.

Feiten

Werknemer is op 3 oktober 2016 voor bepaalde tijd (tot en met 2 december 2016) in dienst getreden bij Comfortenergy B.V. in de functie van acquisiteur buitendienst. Het salaris bedraagt € 1600 netto per maand te vermeerderen met vakantietoeslag. Op 17 oktober 2016 heeft werknemer zich ziek gemeld. Op 25 oktober 2016 deelt Comfortenergy via WhatsApp aan werknemer mee de overeenkomst per 1 oktober (2016) te beëindigen, omdat zij via ‘andere kanalen’ zou hebben vernomen dat werknemer weer opgeknapt is en Comfortenergy zich daardoor ‘erg belazerd’ voelt. Werknemer verzoekt thans vernietiging van de opzegging en veroordeling van Comfortenergy tot betaling van onder meer het loon (bij ziekte), vakantiegeld en opgebouwde vakantiedagen vanaf 3 oktober 2016 tot en met 2 december 2016.

Oordeel

Rechtsgeldigheid ontslag

Werknemer heeft onbetwist gesteld dat Comfortenergy de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd zonder dat sprake was van een dringende reden voor ontslag op staande voet, dan wel zonder toestemming van het UWV en zonder schriftelijke instemming van werknemer en voorts zonder dat sprake was van een van de situaties bedoeld in artikel 7:671 BW lid 1 onderdeel a tot en met h BW. Het ontslag is daarom niet rechtsgeldig gegeven, zodat werknemer op goede grond aanspraak maakt op betaling van zijn salaris over de periode dat het dienstverband heeft geduurd, namelijk van 3 oktober 2016 tot en met 2 december 2016.

Loon bij ziekte

Werknemer maakt in zijn verzoek aanspraak op betaling van loon bij ziekte. Een dergelijk verzoek moet in beginsel vergezeld gaan van een deskundigenverklaring van het UWV. Een dergelijke verklaring is door werknemer niet overgelegd. De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval overlegging van bedoelde verklaring in redelijkheid niet van de werknemer kan worden gevergd. Comfortenergy heeft de ziekmelding van werknemer nimmer aanvaard. In reactie op de ziekmelding van werknemer heeft zij aan werknemer (met terugwerkende kracht) het einde van het dienstverband aangezegd in een whatsappbericht. Tot aan deze procedure heeft zij dit ontslag gehandhaafd. Beoordeling van de ziekmelding door een bedrijfsarts heeft niet plaatsgevonden. Comfortenergy heeft daarover ter zitting verklaard dat zij (nog) niet beschikte over een contract met een bedrijfsarts, aangezien zij dat als beginnend bedrijf te kostbaar vond. Na haar ontslagmededeling van 25 oktober 2016 heeft Comfortenergy ten opzichte van werknemer de houding aangenomen dat hij niet meer in dienst was. In die situatie acht de kantonrechter het aan werknemer niet verwijtbaar dat hij niet beschikt over een deskundigenverklaring van het UWV.

Hoogte toe te wijzen loonvordering

Werknemer heeft in het verzoekschrift gesteld dat – rekening houdend met het feit dat hij vanaf 17 oktober 2016 ziek is geworden – het niet betaalde loon neerkomt op een bedrag van € 2346,66 netto. De hoogte van dit bedrag is door Comfortenergy niet betwist. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid daarvan, zodat dit bedrag zal worden toegewezen. Daarnaast maakt werknemer aanspraak op betaling van vakantietoeslag ad 8% en op uitbetaling van 3,33 opgebouwde vakantiedagen. Nu deze vorderingen evenmin zijn weersproken zullen ook deze posten worden toegewezen. In verband met de vertraging in de betaling is de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW toewijsbaar vanaf het einde van het dienstverband, te weten 2 december 2016. Gelet op de omstandigheden van het geval (een kortstondig dienstverband bij een jonge onderneming) acht de kantonrechter het billijk om de wettelijke verhoging te matigen tot 15%. Hierover is tevens de wettelijke rente toewijsbaar vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift, te weten 15 december 2016.