Rechtspraak
werkgever/werknemerRechtbank Den Haag, 2 maart 2017
werkgever/werknemer
Feiten
Werknemer is sinds 1 juni 2011 in dienst, laatstelijk in de functie van Specialist ICT D. Werknemer verschijnt op 9 november 2016 niet meer op het werk zonder enige uitleg over zijn afwezigheid. Werknemer is voor werkgever onbereikbaar en onvindbaar. Werkgever heeft werknemer middels verscheidene aangetekend verstuurde berichten en waarschuwingen verzocht contact op te nemen maar werknemer heeft niets van zich laten horen. Werkgever verzoekt de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden op de e-grond. Werknemer is bij exploot opgeroepen voor de mondelinge behandeling maar heeft hieraan geen gehoor gegeven.
Oordeel
De kantonrechter overweegt dat werknemer ondanks diverse schriftelijke en aangetekende oproepen geen gehoor heeft gegeven aan het hervatten van zijn werkzaamheden. Werkgever heeft de stellingen ter zitting dat de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld voldoende onderbouwd. Werknemer heeft daartegen geen verweer gevoerd. Op grond van hetgeen onweersproken is gesteld is sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onderdeel e BW. Het gedrag van de werknemer is aan te merken als ernstig verwijtbaar. De arbeidsovereenkomst wordt met toepassing van artikel 7:671b lid 8 onderdeel b BW ontbonden met ingang van 1 april 2017.