Naar boven ↑

Rechtspraak

Connexxion Tours B.V./werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 7 februari 2017
ECLI:NL:GHARL:2017:872

Connexxion Tours B.V./werknemer

Reistijd is arbeidstijd, maar geen beloonde arbeidstijd. Uitleg Skills- en Tyco-arrest in het licht van CAO Besloten Busvervoer.

Feiten

Werknemer is van 1 maart 1997 tot 1 februari 2014 als chauffeur in dienst geweest bij Connexxion Tours, met standplaats X. Werknemer is van augustus 2011 tot 1 februari 2014 gedetacheerd geweest bij Connexxion Openbaar Vervoer N.V. Over de periode augustus 2011 tot 1 februari 2012 heeft werknemer van Connexxion een reistijdvergoeding ontvangen op basis van 0,67 minuten enkele reis X-Y. Werknemer vordert in deze procedure vergoeding van de tijd die na zijn onder 3.3 genoemde detachering gemoeid was met het reizen van zijn woon- en standplaats X naar Y over de periode 1 februari 2012 tot 1 februari 2014. De kantonrechter heeft deze vordering, ter hoogte van € 9296,88 bruto, toegewezen. Werknemer baseert zijn vordering in de eerste plaats op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) van 18 januari 2001, C-297/99 (hierna: het Skills-arrest). Werknemer voert aan dat uit dit arrest volgt dat zijn reistijd als arbeidstijd heeft te gelden, nu daarin is beslist dat de tijd die een werknemer nodig heeft om zijn niet-vaste werkplek te bereiken vanuit huis of vanuit de standplaats of vestigingsplaats van zijn werkgever werktijd, en geen rusttijd is. In het schriftelijk pleidooi wijst werknemer nog op een aantal andere arresten van het HvJ EU, waaronder het arrest van 10 september 2015, C-266/14 (hierna: het Tyco-arrest), waarin in gelijke zin is beslist. Connexxion bestrijdt niet dat uit de rechtspraak van het HvJ EU volgt dat de reistijd die is gemoeid met woon-werkverkeer of met de tijd die een (ambulante) werknemer moet rijden om bij aanvang naar een eerste klant te rijden betrekkelijk snel onder de categorie arbeidstijd als bedoeld in Europese regelgeving zal vallen. Wel bestrijdt Connexxion dat daaruit volgt dat over die arbeidstijd ook loon verschuldigd is.

Oordeel – Tyco en Skills geven geen aanspraak op loon tijdens arbeid

In de door werknemer genoemde jurisprudentie van het HvJ EU is beslist over de uitleg van het begrijp reistijd als ‘arbeidstijd’ in de zin van Europese regelgeving. Daarin zijn echter geen beslissingen gegeven over een met de reistijd gepaard gaande loonbetalingsverplichting van de werkgever. De omstandigheid dat in verordeningen die aan deze jurisprudentie ten grondslag liggen (ook) als doelstelling is verwoord harmonisatie van de concurrentievoorwaarden in de bedrijfstak en verbetering van de arbeidsvoorwaarden, zoals werknemer betoogt, doet daaraan niet af. In het Tyco-arrest is door het HvJ EU, eerdere rechtspraak bevestigend, expliciet overwogen dat de wijze van beloning van de als arbeidstijd gekwalificeerde reistijd niet is geregeld in Richtlijn 2003/88/EG betreffende de organisatie van de arbeidstijd (die tot doel heeft bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers), maar dat die wordt beheerst door de relevante bepalingen van het nationaal recht. In de Nederlandse wet is geen verplichting tot vergoeding van reistijd opgenomen, ook niet als die reistijd als arbeidstijd in de zin van artikel 1.7 onder k van de Arbeidstijdenwet heeft te gelden, op de enkele grond dat de reis plaatsvindt onder gezag van de werkgever omdat hij degene is die de wijze van vervoer bepaalt (HR 7 januari 2014, ECLI:NL:HR:2013:1391). Uit een en ander volgt dat werknemer aan bedoelde rechtspraak geen recht tot vergoeding van de reistijd kan ontlenen.

Geen aanspraak op loon krachtens cao

De werkzaamheden van werknemer vallen niet onder het benoemde rijtje van beloonde ritten. Dit betekent dat bewoordingen van artikel 21A, gelezen in het licht van de tekst van de gehele cao, voor zover in deze procedure overgelegd, geen aanknopingspunt bieden voor een recht op reistijdvergoeding. Werknemer stelt dat uit het feit dat in lid 3 van dit artikel wordt aangeknoopt bij het Skills-arrest volgt dat het de bedoeling van cao-partijen is geweest om de reistijd als werktijd aan te merken en ook als werktijd te belonen. Deze bedoeling valt echter, mede gelet op hetgeen hiervoor over het Skills-arrest is overwogen, noch uit de tekst van de cao-bepaling noch uit de toelichting bij deze bepaling af te leiden, zodat daaraan in zoverre geen betekenis kan worden toegekend. Uit het voorgaande volgt dat de vordering van werknemer niet toewijsbaar is op grond van de cao. Vast staat dat werknemer vanaf 1 augustus 2011 tot 1 februari 2011 een reistijdvergoeding heeft ontvangen. Connexxion voert aan dat dat op een vergissing berustte, die na ontdekking daarvan bij de overgang naar een ander administratief systeem is gecorrigeerd. Naar het oordeel van het hof volgt uit het feit dat een aantal maanden reistijdvergoeding is betaald, zonder bijkomende omstandigheden waaraan werknemer een gerechtvaardigde verwachting dienaangaande mocht ontlenen, geen zelfstandig recht tot doorbetaling van die vergoeding. Die bijkomende omstandigheden zijn gesteld noch gebleken.