Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 11 april 2017
ECLI:NL:GHDHA:2017:927
Transport Efficiency BV/werknemer
Feiten
Werknemer is sinds 1974 in dienst bij Transport Efficiency BV. Hij is sinds 2000 gedetacheerd bij de Amerikaanse vestiging van Transport Efficiency. In november 2003 is bij werknemer de ziekte van Stargardt geconstateerd, als gevolg waarvan de gezichtsscherpte van werknemer thans nog slechts 3% aan beide ogen bedraagt. Herstel valt niet te verwachten. Werknemer vordert veroordeling van Transport Efficiency tot betaling van schadevergoeding omdat Transport Efficiency heeft verzuimd bij aanvang van de uitzending naar de Verenigde Staten zorg te dragen voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering, zoals genoemd in de detacheringsovereenkomst. De kantonrechter heeft de vordering van werknemer toegewezen. Tegen dit vonnis komt Transport Efficiency in hoger beroep.
Oordeel
Arbeidsongeschiktheidsverzekering gesloten?
Transport Efficiency baseert haar stelling dat zij niet verplicht was een arbeidsongeschiktheidsverzekering te sluiten voornamelijk op het gegeven dat de detacheringsovereenkomst (slechts) vermeldt dat werknemer de financiële verplichting voor de premie particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering voor haar rekening zou nemen. Transport Efficiency is van mening dat werknemer op grond hiervan heeft moeten begrijpen dat hij zelf verantwoordelijk was voor het sluiten van de arbeidsongeschiktheidsverzekering, waarna de kosten voor rekening van Transport Efficiency zouden komen. Het hof deelt deze mening niet. Uit de overgelegde stukken blijkt dat Transport Efficiency, zowel gedurende de tijd dat werknemer werkzaam was in Nederland, als gedurende de tijd dat hij werkzaam was in de Verenigde Staten, alle relevante verzekeringen ten behoeve van werknemer heeft afgesloten. Dat geldt zelfs voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering bij De Amersfoortse die – uiteindelijk – in 2004 tot stand is gekomen. Voorts is artikel 4 van de detacheringsovereenkomst zowel naar vorm als inhoud bepaald niet eenduidig. Niet helder is dat de Nederlandse werknemersverzekeringen, daaronder begrepen de WAO, met de detachering komen te vervallen. Werknemer had op grond van de tekst van de detacheringsovereenkomst dan ook niet behoeven te begrijpen dat hij zelf verantwoordelijk was voor het sluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering, laat staan een verzekering die (zelfs) in de plaats zou komen van genoemde werknemersverzekering. Gelet op het zwaarwegende belang dat een werknemer heeft bij een arbeidsongeschiktheidsverzekering, had van Transport Efficiency, als goed werkgever, mogen worden verwacht dat zij werknemer er expliciet op wees dat door zijn detachering zijn verplichte deelname aan de Nederlandse werknemersverzekeringen zou komen te vervallen en hem dringend adviseert een vrijwillige arbeidsongeschiktheidsverzekering (waarvoor zij de kosten zou dragen) te sluiten. Dat dit is gebeurd is gesteld noch gebleken. Het mag zo zijn dat in Nederland vele zzp’ers zijn zonder arbeidsongeschiktheidsverzekering, maar dat neemt niet weg dat wanneer – zoals in casu – een werknemer kosteloos (omdat zijn werkgever betaalt) verzekerd kan blijven, niet duidelijk is welk belang hij erbij zou hebben om dat niet te doen. Weliswaar is in de detacheringsovereenkomst niet expliciet vermeld dat de
arbeidsongeschiktheidsverzekering reeds bij aanvang van de detachering gesloten diende te worden, maar Transport Efficiency heeft redelijkerwijs moeten begrijpen dat zij daarvoor diende zorg te dragen. Door hiermee tot in 2004 te wachten, heeft Transport Efficiency het risico in het leven geroepen – welk risico zich ook heeft verwezenlijkt – dat de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar niet meer bereid was dekking te verlenen tegen inmiddels ingetreden c.q. voorzienbare arbeidsongeschiktheid (alle oogaandoeningen omdat zich bij werknemer inmiddels een oogziekte had gemanifesteerd). Door de arbeidsongeschiktheidsverzekering niet al in 2000 maar pas in 2004 af te sluiten, bood deze niet meer de voor werknemer noodzakelijke dekking.
Klachtplicht?
Transport Efficiency is voorts van mening dat van werknemer verwacht kon worden dat hij direct na aanvang van zijn detachering zou controleren of Transport Efficiency haar verplichting tot het sluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering was nagekomen. Het hof is evenwel van oordeel dat dit niet van werknemer verwacht kon worden. Hij mocht erop vertrouwen dat zijn werkgever zorg zou dragen voor het afsluiten van alle relevante verzekeringen, tenzij hij een duidelijke aanwijzing zou hebben dat Transport Efficiency niet aan die verplichting voldeed. Transport Efficiency heeft ook in hoger beroep niet nader onderbouwd dat werknemer wist dat een keuring nodig was voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het feit dat werknemer wist dat hij niet was gekeurd legt daarom geen gewicht in de schaal. Voorts is van belang dat onbestreden is dat het niet gebruikelijk was dat Transport Efficiency afschriften van de door haar ten behoeve van hem gesloten verzekeringsovereenkomsten aan werknemer verstrekte. Voor werknemer behoefde het dan ook redelijkerwijs niet kenbaar te zijn dat Transport Efficiency in gebreke was met het sluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering.