Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Gelderland, 24 februari 2017

werknemer/werkgever

Vernietiging ontslag op staande voet, nu waarnemingen van een getuige wél leiden tot een serieuze verdenking van werknemer van verduistering, maar nu hiervoor geen aanvullende bewijsmiddelen zijn geleverd. Toekenning gefixeerde schadevergoeding én billijke vergoeding (€ 100) in verband met onregelmatige opzegging.  

Oordeel

Aan werkgever is te bewijzen opgedragen dat werknemer voor een vriend een dakplaat van werkgever heeft geplaatst, zonder deze in rekening te brengen. Daartoe heeft werkgever één getuige laten horen, een verkoopmedewerkster. Met de enkele verklaring van deze getuige heeft werkgever het verlangde bewijs niet geleverd. Er volgt wel uit dat werkgever een (nauwkeurig) beschreven dakplaat mist in haar bedrijfsvoorraad, terwijl de getuige stellig verklaart dat zij rond deze vermissing precies dezelfde dakplaat in de door werknemer gebruikte bedrijfsauto heeft zien liggen, maar deze beide waarnemingen tellen nog niet op tot de door werkgever aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegde verduistering. Bij die stand van zaken leveren deze waarnemingen weliswaar een (uiterst) serieuze verdenking van verduistering op, maar zijn aanvullende bewijsmiddelen nodig om tot een sluitende bewezenverklaring te kunnen komen. Die ontbreken. Werkgever had de opdrachtgever en werknemer over dit één en ander natuurlijk ook in deze procedure als getuige kunnen horen, maar heeft ervoor gekozen dit niet te doen. De slotsom luidt dan ook dat het bewijs door werkgever niet is geleverd. Nu geen dringende reden bestond voor het aan werknemer gegeven ontslag op staande voet heeft dit in de eerste plaats tot gevolg dat werkgever, nu niet om vernietiging van het ontslag is verzocht, maar gekozen is voor berusting, wegens onregelmatige beëindiging van de dienstbetrekking de gefixeerde schadevergoeding van artikel 7:672 lid 9 BW verschuldigd is geworden. Terecht stelt werknemer zich op het standpunt dat hem een billijke vergoeding toekomt, omdat hij ten onrechte op staande voet is ontslagen en het ontslag daarmee in strijd met de gelende regels is gegeven. Bij de begroting van de billijke vergoeding let de kantonrechter op alle omstandigheden van het geval, in het bijzonder de ernstige verdenking van de verduistering van de dakplaat die werknemer op zich heeft geladen terwijl hij heeft nagelaten om in dat verband eenvoudige gegevens bij te brengen die deze verdenking (in een pril stadium) hadden kunnen ontkrachten. Ook heeft werknemer erkend wel een spuitverfbus van werkgever te hebben gebruikt bij zijn kluswerkzaamheden en heeft werkgever het goedgevonden dat hij deze alsnog moet afrekening in plaats van daarop het ontslag op staande voet te baseren. Daarmee is werknemer de dans ontsprongen. Dat alles maakt dat de kantonrechter in dit geval de billijke vergoeding begroot op slechts € 100 bruto.