Naar boven ↑

Rechtspraak

Pover/werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 18 april 2017
ECLI:NL:GHARL:2017:3320

Pover/werknemer

Alsnog ontbinding op e-grond na vernietigd ontslag op staande voet rechtvaardigt geen loonmatiging ex artikel 7:680a jo. 6:248 lid 2 BW.

Feiten

Werknemer is in 2008 in dienst getreden bij Pover B.V. in de functie van onderhoudsschilder. Op 6 juni 2016 is werknemer op staande voet ontslagen omdat hij onder meer bij klanten van werkgever voor eigen rekening schilderwerkzaamheden verrichtte met materialen van de werkgever. De kantonrechter heeft op 4 oktober 2016 geoordeeld dat Pover niet het gehele feitencomplex dat aan het ontslag op staande voet ten grondslag is gelegd heeft bewezen. De kantonrechter heeft wel per direct de arbeidsovereenkomst ontbonden op de e-grond zonder toekenning van een transitievergoeding. Werknemer heeft in eerste aanleg, samengevat, gevorderd Pover B.V. te veroordelen tot betaling van het reguliere loon over de periode van 1 juni 2016 tot 4 oktober 2016, begroot op een bedrag van € 11.528,67 (bruto), te vermeerderen met € 922,31 (bruto) aan vakantiegeld, voorts te vermeerderen met 50% wettelijke verhoging en wettelijke rente, onder afgifte van salarisspecificaties op verbeurte van een dwangsom van € 500 per dag. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen.

Oordeel

Het hof oordeelt als volgt.

Alsnog ontbinding op e-grond na vernietigd ontslag op staande voet rechtvaardigt geen loonmatiging ex artikel 7:680a jo. 6:248 lid 2 BW

Omdat de arbeidsovereenkomst pas is geëindigd door de ontbinding daarvan door de kantonrechter per 4 oktober 2016 en niet door het (vernietigde) ontslag op 6 juni 2016, geldt als uitgangspunt dat werknemer aanspraak heeft op loon(door)betaling over de periode van 6 juni 2016 tot 4 oktober 2016. Dat uitgangspunt is door Pover B.V. op zichzelf ook niet betwist. Artikel 7:680a BW komt erop neer dat een verplichting tot doorbetaling van het loon gegrond op vernietigbaarheid van de opzegging, kan worden gematigd indien volledige loondoorbetaling tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden, doch op niet minder dan het in geld vastgestelde loon voor de duur van de opzegtermijn en niet op minder dan het in geld vastgestelde loon voor de duur van drie maanden. Dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst heeft ontbonden op de grond dat werknemer zich ernstig verwijtbaar heeft gedragen, maakt op zichzelf nog niet dat doorbetaling van het loon tot onaanvaardbare gevolgen leidt. Die omstandigheid heeft grond gegeven voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst zonder opzegtermijn en zonder toekenning van enige vergoeding aan werknemer, maar doet daar bovenop niet ook nog eens de aanspraak op loondoorbetaling zonder meer vervallen. Het ontstaan van die aanspraak moet toch in eerste instantie geweten worden aan een, naar in rechte als vaststaand moet worden aangenomen, onterecht gegeven ontslag op staande voet. De gevolgen daarvan dienen dan in de verhouding tussen werkgever en werknemer in beginsel voor rekening en risico van de werkgever gelaten te worden. Bijzondere omstandigheden om daar in dit geval anders over te oordelen zijn naar het oordeel van het hof door Pover B.V. niet aangevoerd. Weliswaar heeft Pover B.V. aangevoerd dat werknemer meer dan alleen één blik verf heeft ontvreemd – volgens een door haar overgelegd overzicht (prod. 6 bij dagvaarding in hoger beroep) zou het bij elkaar gaan om goederen ter waarde van € 352,81 excl. btw –, maar ook als dat het geval zou zijn – werknemer ontkent dat – maakt dat nog niet dat sprake is van een bijzondere omstandigheid die met zich brengt dat doorbetaling van het loon tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden. Het hof merkt daarbij nog op dat het hier gaat om een doorbetalingsverplichting van vier maanden, derhalve slechts één maand meer dan de grens (drie maanden) waaronder in ieder geval niet gematigd kan worden. Toetsing aan artikel 6:248 BW levert geen ander resultaat op nu de dan te hanteren maatstaf op hetzelfde neerkomt en artikel 7:680a BW kan worden beschouwd als een nadere uitwerking (lex specialis) van artikel 6:248 BW (lex generalis) als het gaat om de loondoorbetalingsverplichting na een vernietigde opzegging van de arbeidsovereenkomst.