Naar boven ↑

Rechtspraak

Futura Composites B.V./werknemer
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 27 april 2017
ECLI:NL:RBNHO:2017:4022

Futura Composites B.V./werknemer

De kantonrechter oordeelt dat de werknemer terecht op staande voet is ontslagen na vermeende verduistering, dan wel vermeende diefstal. Werknemer dient werkgever een vergoeding te betalen die wordt vastgesteld op basis van de opzegtermijn die geldt voor de werknemer (één maand).

Feiten

Werknemer is op 15 januari 2008 in dienst getreden bij Futura. De laatste functie die werknemer vervulde, is die van assemblagemedewerker. Futura heeft op enig moment in 2016 geconstateerd dat er koperen platen verdwenen van haar bedrijfsterrein. Uit opnames van de camera’s blijkt dat een onherkenbare persoon, met een bivakmuts, het terrein betreedt en koperen platen meeneemt. Futura heeft vervolgens Hoffmann Bedrijfsrecherche B.V. (hierna: Hoffmann) ingeschakeld. Op 18 januari 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen werknemer, de financieel directeur van Futura, en een medewerker van Hoffmann. Werknemer is diezelfde dag op staande voet ontslagen. Op 18 januari 2017 heeft Futura bij de politie aangifte gedaan van verduistering. Van die aangifte is proces-verbaal opgemaakt.

Oordeel

Het gaat in deze zaak met name om de vraag of Futura werknemer rechtsgeldig op staande voet heeft ontslagen en zo ja, of werknemer moet worden veroordeeld tot betaling van de door Futura gevorderde (schade)vergoeding. Werknemer heeft erkend dat hij koperen platen van Futura aan een derde heeft verkocht. Daarnaar gevraagd, heeft werknemer op de zitting verklaard dat hij wist dat de door hem verkochte platen van Futura afkomstig waren en dat hij ook wist dat de platen gestolen waren. Naar het oordeel van de kantonrechter leveren deze gedragingen van werknemer, die als heling kunnen worden benoemd, een dringende reden op voor een ontslag op staande voet. De aard en ernst van deze gedragingen rechtvaardigt immers een ontslag op staande voet, ook los van de vraag of werknemer zich daarnaast al dan niet mede schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van koperen platen. Uit de ontslagbrief van Futura van 18 januari 2017 blijkt dat Futura zowel de heling als de diefstal van de koperen platen als een op zichzelf staande dringende reden voor het ontslag op staande voet heeft genoemd. Gelet daarop moet het voor werknemer duidelijk zijn geweest dat hij ook wegens de enkele heling op staande voet is ontslagen. Bovendien neemt de kantonrechter ook als vaststaand aan dat werknemer betrokken is geweest bij de diefstal en verduistering van koperen platen, op de data genoemd in het proces-verbaal van aangifte en de ontslagbrief. Gelet op de stukken en de rapportage van Hoffmann is voldoende gebleken dat de auto van werknemer is gebruikt bij de diefstal van de koperen platen van het terrein van Futura. Ook staat vast dat werknemer bij ten minste twee gelegenheden die platen heeft verkocht aan een derde. Ook (de betrokkenheid bij) deze diefstal levert op zichzelf al een dringende reden op voor ontslag op staande voet. Naar het oordeel van de kantonrechter leidt een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden niet tot de conclusie dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd zou zijn. De conclusie is dus dat voor recht kan worden verklaard dat werknemer op 18 januari 2017 terecht op staande voet is ontslagen door Futura. Dat betekent dat werknemer aan Futura een vergoeding verschuldigd is, die gelet op artikel 7:677 lid 3 BW gelijk is aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. Naar het oordeel van de kantonrechter wordt de omvang van de vergoeding van artikel 7:677 lid 2 BW bepaald door de opzegtermijn die in acht genomen had moeten worden door de partij die de dringende reden heeft gegeven, in dit geval werknemer. De door Futura verzochte verklaring voor recht dat werknemer onrechtmatig heeft gehandeld jegens Futura door het wegnemen/toe-eigenen van koperen platen die aan Futura toebehoren, met het (kennelijke) doel om de koperen platen te verkopen, zal worden toegewezen. Wat betreft het verzoek van Futura om werknemer te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 89.446,05 wegens de diefstal, heling en het verdwijnen van koperen platen in 2016 (en 2017), overweegt de kantonrechter dat werknemer zal worden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 15.613,20.