Marine & Offshore B.V./werknemer

Feiten

Werknemer is op 1 december 2010 voor bepaalde tijd bij Marine & Offshore in dienst getreden in de functie van Project Manager. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is met ingang van 1 oktober 2011 omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Werknemer kreeg hierbij de functie van Area Sales Manager. Partijen hebben op of omstreeks 31 augustus 2012 een beëindigingsovereenkomst gesloten. Na de uitdiensttreding bij Marine & Offshore is werknemer een concurrerend bedrijf begonnen, genaamd CargoFlexX. Per e-mailbericht/brief d.d. 17 mei 2013 heeft Marine & Offshore werknemer aangeschreven en gesteld dat werknemer door het versturen van de e-mails aan Sinopacific het relatiebeding heeft overtreden en dat hij door deze handelwijze direct opeisbare boete verbeurt. Nadat werknemer herhaaldelijk heeft geweigerd aan de door Marine & Offshore gestelde betalingsverplichting te voldoen, heeft Marine & Offshore werknemer in rechte betrokken. De kantonrechter heeft de vorderingen van Marine & Offshore afgewezen.

Oordeel

Overtreding relatiebeding?

Niet in geschil tussen partijen is dat Sinopacific een relatie van Marine & Offshore was. Werknemer heeft evenwel niet althans onvoldoende betwist dat Marine & Offshore in 2009 en 2011 grote opdrachten van Sinopacific heeft binnengehaald en dat het aantal schepen van Sinopacific dat is voorzien van Marine & Offshore-systemen inmiddels zeker 150 bedraagt. De finance manager van Marine & Offshore heeft voorts verklaard dat Sinopacific met afstand de allergrootste klant is die Marine & Offshore ooit heeft gehad. Mede gelet op het feit dat Sinopacific in de tijd dat werknemer voor Marine & Offshore werkte de grootste afnemer was van Marine & Offshore, is het hof van oordeel dat werknemer, zo hij niet wist Sinopacific een relatie van Marine & Offshore was, hij dit in elk geval had behoren te weten. Partijen hebben voorts gedebatteerd over de vraag of het (enkele) versturen van de e-mails overtreding van het relatiebeding oplevert. Gelet op de aard en de inhoud van de e-mails is het hof van oordeel dat het versturen daarvan als een overtreding van het relatiebeding moeten worden aangemerkt. Tussen partijen staat vervolgens ter discussie of werknemer met het versturen van de e-mails het relatiebeding tweemaal of eenmaal heeft overtreden. Weliswaar gaat het om twee afzonderlijke e-mails, maar beide e-mails hebben betrekking op dezelfde mogelijke toekomstige samenwerking. Daarom komt aan de tweede e-mail geen zelfstandige betekenis toe. Aldus heeft werknemer het relatiebeding eenmaal overtreden, en heeft hij in beginsel de boete van € 100.000 verbeurd.

Matiging boete?

De werknemer heeft een beroep op matiging gedaan. Rekening houdend met alle door partijen naar voren gebrachte omstandigheden, is het hof van oordeel dat in dit bijzondere geval de boete dient te worden gematigd. In het bijzonder is redengevend voor matiging dat Marine & Offshore geen enkele schade heeft geleden doordat werknemer het relatiebeding heeft overtreden. Er is geen samenwerking tot stand gekomen tussen Sinopacific en CargoFlexX. Zelfs is er geen contact geweest tussen Sinopacific en CargoFlexX. In plaats van de e-mails van werknemer te beantwoorden, heeft Sinopacific die doorgestuurd aan Marine & Offshore, en heeft zich aldus een loyale relatie betoond aan Marine & Offshore. Inmiddels zijn er ongeveer vier jaren verstreken sinds werknemer de e-mails verstuurde. Nergens uit blijkt dat Marine & Offshore alsnog schade zal ondervinden. Ook speelt mee dat uit het procesdossier en het tijdens het pleidooi verhandelde genoegzaam is gebleken dat de financiële draagkracht van werknemer zeer beperkt is. Gelet op de te betrachten terughoudendheid bij de matiging van een boetebeding, acht het hof het niet passend om de boete te matigen tot nihil. Hierbij betrekt het hof in zijn oordeel dat werknemer na uitdiensttreding een concurrerend bedrijf is begonnen en rond diezelfde tijd een belangrijke, zo niet belangrijkste, klant van Marine & Offshore, Sinopacific, heeft benaderd. Al met al is een matiging tot een bedrag van € 25.000 op zijn plaats.