Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Almelo), 6 juni 2017
ECLI:NL:RBOVE:2017:2321
Coöperatieve Aankoopvereniging ‘Den Ham’ U.A./werknemer
Feiten
Werknemer is op 26 mei 1980 in dienst getreden bij CAV. De laatste functie die hij vervulde, is die van in/verkoper. CAV verzoekt ontbinding wegens (primair) verwijtbaar handelen en (subsidiair) een verstoorde arbeidsrelatie nadat een groep van zes werknemers, waaronder werknemer, zich tot de raad van commissarissen hebben gewend over de positie van C (directeur). CAV stelt dat haar en haar directeur grote schade is toegebracht doordat alle leden van CAV op 2 december 2016, na de non-actiefstelling van de zes werknemers, een brief is gestuurd. Het verweer van werknemer strekt tot afwijzing van het verzoek.
Oordeel
De kantonrechter overweegt dat uit het verhandelde ter zitting, alsmede uit de overgelegde stukken naar voren komt dat een groep van zes werknemers uit oprechte bezorgdheid over vermeende onregelmatigheden zich hebben gewend tot de voorzitter van de RvC. Zij hebben een gesprek aangevraagd alsook een brief gestuurd. Nu hun bezorgdheid betrekking had op het functioneren van de directie hebben de werknemers door zich te wenden tot de voorzitter van de RvC gehandeld conform artikel 15 van het RvC-reglement (klokkenluidersregeling). CAV heeft zich aan dit reglement gecommitteerd. Aldus moet het ervoor worden gehouden dat werknemers van CAV veilig moeten kunnen rapporteren over vermeende onregelmatigheden. Niet is aannemelijk geworden dat deze werknemers hierbij zodanig verwijtbaar hebben gehandeld dan wel dat de arbeidsverhouding zodanig is verstoord dat dit tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou moeten leiden. Wellicht hebben de werknemers niet steeds de juiste toon gebezigd maar aannemelijk is geworden dat het belang van CAV bij deze werknemers vooropstond. Ook is geen sprake van de situatie dat zij het ontslag van de directeur hebben gevraagd. Zij vroegen hem vrij te stellen van werkzaamheden teneinde de rust te doen weerkeren en een deugdelijk onderzoek mogelijk te maken. CAV neemt het de werknemers kwalijk dat zij een brief aan de leden hebben gestuurd. Echter, niet is gebleken dat de werknemers informatie met derden hebben gedeeld dan wel dat CAV schade heeft geleden door de handelwijze van de werknemers. Ter zitting heeft CAV verklaard dat van de ongeveer 180 leden slechts circa vier leden van de CAV hebben aangegeven hun lidmaatschap te willen beëindigen. Ook overigens is door CAV niet aannemelijk gemaakt dat zij schade heeft geleden. Nu werknemer 37 jaar in dienst is van CAV en aannemelijk is dat sprake is van oprechte bezorgdheid omtrent het reilen en zeilen binnen CAV is ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet geëigend. Aannemelijk is dat hij het algemene belang heeft willen dienen, dat van CAV en de werknemers van CAV, en niet zijn eigen belang vooropstond. Hij wenste een onderzoek en heeft niet het ontslag van de directeur geëist. Volgt afwijzing van het ontbindingsverzoek.